Mr. van de week: Ben Sloot

Delen:

Ben SlootMr. van de week is Ben Sloot. Aanstaande vrijdag houdt hij zijn afscheidsrede als hoogleraar Metajuridica aan de Open Universiteit getiteld ‘Afspiegeling, quota en de samenstelling van de rechterlijke macht’. Sloot pleit voor een evenwichtige man-vrouwverdeling in de Hoge Raad.

Waarom heeft u dit onderwerp gekozen voor het sluitstuk van uw wetenschappelijke carrière?

Met dit onderwerp keer ik terug naar een onderwerp waarin ik me relatief aan het begin van mijn loopbaan heb verdiept en me nog steeds bezighoudt: de sociale positie van vrouwen in juridische beroepen. In mijn rede komt een kwestie aan de orde die jarenlang onderwerp van mijn studie is geweest, de argumentatie met betrekking tot voorkeursbehandeling.

De rechterlijke macht wil een afspiegeling van de samenleving vormen. Een mooie doelstelling, maar is deze eigenlijk wel haalbaar?

In mijn rede ga ik in op de vraag wat de achterliggende normatieve theorie is voor de stelling dat de rechterlijke macht, in het bijzonder de Hoge Raad, een afspiegeling van de samenleving zou moeten zijn. Is het eigenlijk wel zo’n mooie doelstelling? Op grond van welke argumenten?

In mijn rede laat ik hopelijk zien dat de onvoldoende doordenking van wat ik noem het ‘representatieve karakter’ van de Hoge Raad, en meer in het algemeen van de hele rechterlijke macht, er mede debet aan is dat voornamelijk lippendienst aan de idee van afspiegeling wordt bewezen. Mijn voornaamste argument is dat het vanuit democratisch standpunt onjuist is dat bij de rechtelijke beraadslagingen vrouwen zo sterk zijn ondervertegenwoordigd. Als men voldoende doordrongen zou zijn van de normatieve noodzaak van afspiegeling vanwege deze eis van democratische participatie, dan zou dat een sterke impuls zijn om met name het tekort van vrouwen bij de Hoge Raad te adresseren.

Een evenwichtige deelname van vrouwen gaat als het ware vooraf aan een afspiegeling op grond van andere criteria. Die andere criteria, welke dat zijn, en op welke gronden, vormen inderdaad een veel lastiger conceptueel probleem, dat evenwel niet geheel onoplosbaar is. Een meer transparante benoemingsprocedure voor leden van de Hoge Raad is in elk geval een eerste noodzakelijke voorwaarde.

Volgens de Raad voor de rechtspraak dreigt het spookbeeld dat als er niets gebeurt, er op termijn vrijwel alleen maar vrouwelijke rechters zullen zijn. Is dat erg en zo ja, is een maatregel zoals het invoeren van een quotum wenselijk of noodzakelijk?

Ik ken erger schrikbeelden, maar ik zie het probleem inderdaad opdoemen. De door mij gebezigde argumenten voor een evenwichtige man-vrouw samenstelling van de Hoge Raad – democratische participatie, diversiteit en voorbeeldwerking – gelden ook voor de rechterlijke macht in haar totaliteit. Om bij het streven naar een evenwichtige man-vrouw verdeling rigiditeit te vermijden en een zekere flexibiliteit te bewaren zou de normatieve vuistregel 60%-40% kunnen luiden. Met andere woorden, bij de verschillende lagen van de rechterlijke macht zou het percentage mannen, c.q. vrouwen nooit onder de 40% mogen vallen. De consequentie van deze flexibele quota zou kunnen zijn dat op termijn de aanwas van vrouwelijke (lagere) rechters wordt beperkt.

Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?

Ik het voorrecht gehad te mogen studeren in de Verenigde Staten bij prof. Philip Selznick van de Universiteit van California te Berkeley. Zijn visie op de relatie recht en samenleving en de manier waarop hij daarover schreef en sprak hebben mijn juridische benadering en engagement definitief gevormd. Prof. Kees Schuyt, mijn promotor en nestor van de Nederlandse rechtssociologie, in wiens werk het gedachtengoed van Selznick sterk doorklinkt, wees me die weg. Later, op de Harvard Law School, ben ik door prof. Lawrence Tribe die daar Constitutional Law doceert blijvend geïnteresseerd geraakt in het Amerikaanse gelijke behandelingsrecht.

Welk wetsartikel vindt u het mooist?

Art. 1 Gw.: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.

Welk wetsartikel het slechtst?

Geen idee. Waar ik me wel telkens over blijf verbazen is de zinsnede ‘ of op welke grond dan ook’ van de tweede regel van Art. 1 Gw. ‘ Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. ‘ Ik weet natuurlijk wel wat er mee bedoeld wordt, maar ik vind de redactie zo verwarrend. Schrap die 6 woorden. De eerste regel ‘Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld’ biedt voldoende openheid om ook andere discriminatiegronden daaronder te laten vallen.

Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?

Mijn eerste strafzaak voor de meervoudige kamer in Arnhem als rechter-plv. Daarnaast heb ik erg genoten van mijn preadvies voor de Nederlandse Juristen Vereniging.

Welke juridische website raadpleegt u vaak?

Recht.nl en FindLaw.com

Welk boek las u het laatst?

‘Everyman’ van Philip Roth, naast de biografie van Bobby Fischer, de tragische wereldkampioen schaken.

Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?

Nelson Mandela. Het is bijna niet te vatten hoe deze man na zoveel aangedaan kwaad zo’n gracieuze mildheid tentoonspreidt.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven