Mr. van de week: Clementine Breedveld-de Voogd

Delen:

Clementine Breedveld-de Voogd

fotograaf: Kasper van
Steveninck

Mr. van de week is Clementine Breedveld-de Voogd. Vorige maand hield zij haar oratie waarmee zij haar benoeming tot hoogleraar burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden aanvaardde. Zij toont aan dat zowel in de jurisprudentie van de Hoge Raad als in die van het Hof van Justitie van de Europese Unie aanwijzingen zijn te vinden voor het kunnen lezen van de gedachten van contracterende partijen.

Moeten lagere rechters zich ook omscholen tot medium?

Nee, dat zou ik hen ontraden. Met ‘gedachtenlezen’ doel ik op het menselijk vermogen om beelden te vormen van de gedachten van een ander. Wij hebben hiervoor geen occulte gaven nodig. Integendeel, wij baseren ons op bepaalde aanwijzingen. Wat de ander heeft gezegd is de belangrijkste aanwijzing, maar ook andere informatie kan aan deze beeldvorming bijdragen. Gedachtenlezen in deze betekenis is dus juist niet paranormaal. Bijvoorbeeld bij de vraag wat partijen bij de contractsluiting hebben bedoeld, zullen rechters goed acht moeten slaan op wat partijen hebben verklaard en in welke context zij dat hebben gedaan.

U vindt dat de wetgever en de Hoge Raad het voor partijen te ingewikkeld hebben gemaakt om bij het contracteren goed met elkaar te kunnen communiceren. Kunt u dit uitleggen?

Gedachtenlezen gaat het beste wanneer mensen een bepaald referentiekader delen. Het juridische referentiekader wordt onder andere gevormd door wet en gewoonte. In artikel 7:2 BW wordt bepaald dat de koopovereenkomst van een tot bewoning bestemde onroerende zaak schriftelijk tot stand komt. Hierdoor weten partijen dat ze gebonden zijn zodra ze de koopakte ondertekenen. De wetgever en de Hoge Raad hebben aan dit schriftelijkheidsvereiste echter zoveel voorwaarden verbonden dat in bepaalde gevallen de koop ook al definitief is wanneer partijen nog niet hebben getekend. Dit verstoort de communicatie. Men denkt nog niet gebonden te zijn, omdat de akte nog niet getekend is, maar onverwachts blijkt dit soms toch het geval te zijn.

Wat zou u doen als u het voor het zeggen had?

Ik zou artikel 7:2 BW wijzigen en eenvoudig bepalen dat de koop van een onroerende zaak bij een akte tot stand komt. Zo sluit het artikel goed aan bij de conventie dat men koopovereenkomsten met betrekking tot onroerende zaken schriftelijk pleegt te sluiten. Geen onderscheid dus tussen particulieren en professioneel handelende partijen en evenmin tussen de verschillende soorten onroerende zaken.

Wat hoopt u uw studenten in het bijzonder bij te brengen?

Het besef dat het burgerlijk recht zich primair richt tot de burger. Ik hoop dat mijn studenten zich in dat besef kritisch zullen opstellen tegenover hen die het Burgerlijk recht trachten te vervormen tot een onoverzichtelijke warboel van categorieën en subcategorieën.

Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?

Er zijn vele bronnen. In de categorie ‘wie’: prof. mr. W.M. Kleijn en prof. mr. J.H. Nieuwenhuis. Voor mijn oratie heb ik mij laten inspireren door Prof. dr. I Sluiter (hoogleraar Griekse Taal- en letterkunde, Universiteit Leiden), die de notie van het gedachtenlezen uit de cognitiewetenschap toepast bij de interpretatie van Griekse tragedies. In de categorie ‘wat’ laat ik me onder andere inspireren door de Bijbel. Zo komt in mijn oratie het verhaal voor van Koning Salomo, die in zijn rechterlijke functie een sterk staaltje gedachtenlezen tentoonspreidde.

Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?

Mijn promotie op 18 april 2007 op het proefschrift Vorm, vrijheid en gebondenheid bij de koop van een woning.

Welk wetsartikel vindt u het mooist?

Artikel 3:33 BW: ‘Een rechtshandeling vereist een op rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard’. De essentie van het contracteren verwoord in vijftien woorden. Zo mooi en bondig worden wetsartikelen nog zelden geredigeerd.

Welk wetsartikel het slechtst?

Artikel 3:15a BW over de rechtsgevolgen van een elektronische handtekening. De geldigheid van een rechtshandeling kan afhangen van de vraag of de elektronische handtekening gelijkgesteld kan worden aan een handgeschreven handtekening. De voorwaarden die het artikel hieraan stelt zijn echter zo vaag en zo onbegrijpelijk geformuleerd dat iemand op het moment dat hij een elektronische handtekening zet, niet met zekerheid kan zeggen of hij de rechtshandeling geldig heeft verricht. Het artikel is een sprekend voorbeeld van wetgeving die zich ten onrechte richt tot de rechter in plaats van tot de burger.

Welke juridische website raadpleegt u vaak?

www.rechtspraak.nl

Welk boek las u het laatst?

The Tiger’s Wife, de debuutroman van Téa Obreht. Deze jonge Servisch-Amerikaanse schrijfster overbrugt de schijnbare kloof tussen mythische verhalen en de harde realiteit van het menselijk bestaan. De grootvader van Natalia, de vertelster in het boek, personificeert dit: hij is een gerespecteerd professor en dokter, maar hij draagt Kiplings The Junglebook in zijn borstzak. Hij vertelt Natalia, die opgroeit in een niet nader genoemd Balkanland tijdens en na de recente oorlogen, de verhalen van The deadless man en The tiger’s wife.

Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?

Met mijn man, Chris Breedveld. Maar liever zit ik er alleen, want dan kan hij me helpen ontsnappen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven