Mr. van de week is Diana van Hout. Op 1 april ontvangt zij de Dissertatieprijs voor het beste Nederlandse fiscale proefschrift dat wordt uitgereikt door de Vereniging voor Belastingwetenschap. Het proefschrift gaat over mediation in het fiscale recht. Van Hout is docent en onderzoeker aan het Fiscaal Instituut van Tilburg University.
Gefeliciteerd met uw prijs! Wat gaf voor de jury de doorslag?
Dat ik een nieuw verschijnsel, waarover nog weinig gepubliceerd was, op wetenschappelijk verantwoorde wijze en vanuit verschillende invalshoeken heb onderzocht.
In uw proefschrift concludeert u dat mediation in fiscale conflicten eigenlijk helemaal niet zo goed werkt. Hoe kan dat?
Mediation wordt in het fiscale recht slechts beperkt toegepast. Dat betekent niet dat het niet werkt. Mediation kan naar mijn mening in het fiscale recht juist heel goed werken als het op een andere manier zou worden toegepast, bijvoorbeeld bij “horizontaal toezicht”. Bij “horizontaal toezicht” werken belastingplichtigen en de Belastingdienst samen mede op basis van wederzijds vertrouwen. Als er binnen een dergelijke relatie een conflict ontstaat zou mediation daar een passend conflicthanteringssysteem zijn.
Staren juristen zich te veel blind op mediation?
Naar mijn mening niet. Mediation is een fantastische manier om conflicten op te lossen maar het is geen Haarlemmer olie waarmee ieder denkbaar conflict kan worden opgelost. Mediation kent eveneens beperkingen net als iedere andere methode van conflicthantering.
Wat werkt in fiscaal-juridische geschillen wel?
In een vroegtijdig stadium interpersoonlijk contact waarbij partijen luisteren naar elkaar en open staan voor elkanders standpunten. Daarbij is het van belang dat de werkelijke oorzaak van het probleem centraal staat.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Mijn carrière kent diverse hoogtepunten en dat zijn niet alleen mijn promotie, een dissertatieprijs of allerlei benoemingen. Natuurlijk ben ik daar trots op, maar ik heb in mijn carrière ook veel mooie kansen gehad, zoals college geven aan ambtenaren uit ontwikkelingslanden over conflicthantering, wetenschappelijk onderzoek doen in Canada en de Verenigde Staten, enzovoorts. Eigenlijk is het bijna te veel om op te noemen.
Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Mijn vader. Hij leerde mij dat het recht, menselijkheid en maatschappelijke ontwikkelingen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zijn visie op de rechtswetenschap was de belangrijkste inspiratiebron voor mijn proefschrift.
Welk wetsartikel vindt u het mooist? Welk wetsartikel het slechtst?
Het mooiste artikel vind ik art. 1 van de Grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld”.
Slechte wettelijke bepalingen zijn er in het fiscale recht heel veel. Art. 3.119c Wet inkomstenbelasting 2001 bijvoorbeeld bevat een wiskundige formule die zo complex is dat zelfs het Ministerie van financiën er eerst een wiskundige fout in had zitten. Recht moet naar mijn mening begrijpelijk en toegankelijk zijn en geen hogere wiskunde. Dat plaatst belastingplichtigen in een kwetsbare positie, omdat ze daarmee afhankelijk worden van deskundigen.
Welk boek las u het laatst?
Meestal lees ik meerdere boeken. Het boek “Zoete mond” van Thomas Rosenboom is het laatste boek dat ik gelezen heb. Het boek “Nudge” van Richard Thaler & Cass Sunstein, en het boek “Psychologie” van Marc Brysbaert ben ik nog aan het lezen.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Met iemand waar ik veel van kan leren en die wetenschappelijk onderzoek heeft gedaan in een discipline die niet al te ver weg staat van de rechtswetenschap. Ik zou dus heel graag mijn cel willen delen met wetenschappers zoals Michael Sandel of Daniel Kahneman. Dat zou helemaal geen straf zijn!