Mr. van de week is dr.drs. Robert C.R. Siekmann, bijzonder hoogleraar Internationaal en Europees Sportrecht aan de Erasmus School of Law en directeur van het ASSER International Sports Law Centre. Afgelopen vrijdag hield hij zijn oratie, getiteld ‘Wat is sportrecht? Een herijking van begripsinhoud en terminologie’. Siekmann aanvaarde met zijn rede de leerstoel ‘Internationaal en Europees sportrecht’.
Hoera! Daar zaten we op te wachten. Wetenschappelijk en systematisch onderzoek naar de spelregels in het voetbal. Of zijn we dan een beetje cynisch?
Dat denk ik wel. De criminoloog G.P. Hoefnagels (Erasmus Universiteit Rotterdam) heeft in de jaren zeventig van de vorige eeuw al eens een aanzet gegeven tot het wetenschappelijk beschouwen van de Laws of the Game, d.w.z. met betrekking tot overtredingen en wangedrag (en het tuchtrecht in de nasleep van wedstrijden). Van een uitleg van de spelregels in het licht van hun historie en tevens vergelijkend onderzoek met de spelregels van andere (team)sporten is het tot nu toe bij mijn weten ook in het buitendland echter nooit gekomen. Mijn vraagstelling is of en zo ja wat we daarvan zouden kunnen leren in het licht van een mogelijke verbetering van de Laws of the Game.
Waar komt uw grote belangstelling voor sportrecht vandaan en hoe sportief bent u zelf?
Ik heb van jongs af aan gevoetbald. Het ” freedikeetje” (plat Haags; verbastering van friendly game) op straat en op het strand. Dat was het leukste wat er bestond om te doen! Later in clubverband (vijf amateurclubs) gedurende vijftig jaar. Nu loop ik nog dagelijks tweemaal hard, ‘s ochtends en ‘s avonds (een kwestie van bewegen en denken; sport wordt voor tenminste 50% “tussen de oren” beoefend).
U bent van mening dat voetbalclubs ten onrechte altijd verantwoordelijk worden gehouden voor het gedrag van hun supporters. Wij denken daar anders over. Bijvoorbeeld als het gaat om grote politie-inzet vindt bijvoorbeeld (nog steeds) geen doorberekening naar de clubs toe. Ook hebben we nog niet gehoord dat Ajax de rekening gaat betalen van de tonnen aan schade die dronken supporters aanrichtten.
Dat is dan uw mening en die heb ik natuurlijk te respecteren. Maar ik denk er dus anders over. Ik zie, kort gezegd, niet in hoe een club in absolute zin verantwoordelijk kan worden gehouden voor het wangedrag van personen die zich supporter noemen, indien de club al het mogelijke heeft gedaan waartoe hij verplicht is om problemen te voorkomen.
Bij onderzoek is het meestal zo (net als bij journalistiek overigens) dat je vooraf al weet wat je wilt vertellen, maar dat het alleen nog even onderbouwd moet worden. Wat gaat u over een paar jaar als wetenschap presenteren?
Dat ben ik helemaal niet met u eens. Dat is te cynisch! Zo ga ik zelf in ieder geval niet te werk. Ik laat me verrassen door de uitkomst van de toepassing van mijn onderzoeksmethode op de vraagstelling.
En naast dit alles, wat gaat u aan de orde stellen?
De conclusie van de oratie is dat het sportrecht (“sports law”) uit een publiek deel (nationale sportwetgeving en verdragen; aan te duiden met lex sportiva ofwel “sporting law”) en een privaat deel (sport- en spelregels; aan te duiden met lex ludica ofwel “sportive law”) bestaat, en dat de “harde kern” van het sportrecht te vinden is in het rechtersrecht van het Court of Arbitration for Sport (CAS) en het Hof van Justitie van de EU
Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Voor wat het wereldwijde sportrecht betreft prof. Jim Nafziger, Willamette University, Salem, Oregon, Verenigde Staten van Amerika, en voor wat het Europese (EU) sportrecht betreft prof. Stephen Weatherill, Universiteit van Oxford, Verenigd Koninkrijk.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Het oude 1401 BW en de bijhorende jurisprudentie van destijds.
Welk wetsartikel het slechtst?
Een bepaling uit de “voetbalwetgeving”, te weten artikel 6 van het Tuchtreglement van de Europese voetbalfederatie UEFA dat clubs verantwoordelijk stelt voor het gedrag van hun supporters (zie svp boven).
Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?
Dat is ongetwijfeld de oratie.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Die van het ASSER International Sports Law Centre: www.sportslaw.nl.
Welk boek las u het laatst?
Ed van Eeden, De tuinman, de tsaar en de zwarte tulp (onlangs verschenen; het gaat over voetbalbijnamen).
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Met niemand. Serieus wetenschappelijk onderzoek (waarvan de uitkomst dus niet bij voorbaat vaststaat) vergt een rustige omgeving. De “cel” is daarvoor een ideale plaats. Voorwaarde is wel dat ik de sleutel van de cel heb, anders begin ik er niet aan, want ik moet wél buiten de “gevangenis” kunnen luchten. DE combinatie van denken en bewegen leidt immers tot creativiteit, ook op het voetbalveld.
Weet u een goede Mr. van de Week? Mail ons: office@mr-magazine.nl
