Mr. van de week is Elisabetta Manunza. Zij is hoogleraar Internationaal en Europees aanbestedingsrecht aan de Universiteit Utrecht. In samenwerking met professor Jan Michiel Hebly heeft zij de eerste postdoctorale opleiding ‘Juridische Aspecten van Publiek Private Samenwerking in ruime zin’ opgezet die op 5 september aanstaande van start gaat aan de Universiteit Utrecht. Verder is zij medeoprichter van het Public Procurement Research Centre (PPRC), een interdisciplinair samenwerkingsverband tussen de Universiteit Utrecht en de Universiteit Twente die officieel dit voorjaar van start is gegaan en die zich op wetenschappelijk en toegepast onderzoek richt.
Is er een groot gebrek aan (juridische) kennis over publiek-private samenwerkingen?
Publieke private samenwerking is een maatschappelijk fenomeen van sterk toenemend belang waar verschillende aspecten van juridische, technische en financiële aard een rol spelen. De vereiste kennis is nu in zeer kleine kring verspreid. Door deze nieuwe PAO opleiding komt deze kennis voor een grotere groep beschikbaar, door de inzet van topdocenten uit de Nederlandse en Europese overheid, het bedrijfsleven, de advocatuur en de universiteit. Er wordt ook aandacht besteed aan enkele nieuwe, innovatieve vormen van financiering en aan de zogenoemde soft skills van de samenwerking met aandacht voor de belangen van zowel de overheid als die van het bedrijfsleven.
Hoe kijkt u aan tegen het hele gedoe rondom de Fyra? Zijn de Europese aanbestedingsregels wel goed genoeg?
Het geschil over de Fyra staat los van de kwaliteit van de Europese aanbestedingsregels. Bij het aanbesteden van opdrachten kunnen en dienen zowel rechtsmatigheids- als doelmatigheidsaspecten in acht te worden genomen. In de praktijk wordt helaas vaak uitsluitend of het een of het ander nagestreefd. De uitdaging voor de toekomst van het aanbestedingsrecht is er voor te zorgen dat men bij aanbesteden niet alleen kijkt naar wat mag of moet maar tegelijkertijd naar wat de beste oplossing is. In het kader van het PPRC werken we aan een betere afstemming van de twee uitgangspunten.
Op 1 april 2013 trad de Aanbestedingswet 2012 in werking. Doel van de wet is eerlijkere kansen voor ondernemers bij aanbestedingen. Wordt dat bereikt volgens u?
De Aanbestedingswet 2012 bevat vanzelfsprekend tekortkomingen en inconsistenties maar heeft door de invoering van enkele noviteiten het Nederlandse aanbestedingsrecht een hele stap vooruit gebracht en het zelfs een vooraanstaande positie verschaft ten opzichte van het Europees aanbestedingsrecht en dat van vele andere EU lidstaten. Zo zijn aanbesteders verplicht de keuzes die zij maken ter inrichting van hun procedures op basis van objectieve criteria te bepalen en die keuzes dienen aan inschrijvers te worden gemotiveerd. Tot slot heeft het proportionaliteitsbeginsel een centrale rol gekregen met de Gids Proportionaliteit.
Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
De oorspronkelijke idealen die ten grondslag liggen aan de Europese Unie: de vrede tussen de volkeren van Europa en het welzijn van haar burgers in ruime zin. Colleges en lezingen begin ik met regelmaat door beelden te tonen van de verwoestingen en de concentratiekampen van de WOII, want dat is het schrikbeeld dat de oprichters van de unie steeds voor de geest stond en dat wij tijdens politiek gekrakeel over Europese regels nooit mogen vergeten.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Na mijn studietijd kreeg ik de kans om in Italië mee te werken aan de bestrijding van de Maffia met de meeste briljante en idealistische magistraten van dat land. Later ben ik daardoor ook tot expert op het gebied van de kroongetuigeregelingen benoemd in het proces tegen De Hakkelaar in 1997. Ik heb van dat werk enorm veel geleerd, niet alleen in juridische zin. Met name de onbaatzuchtigheid en opofferingsgezindheid van de magistraten en politiemensen vond ik buitengewoon indrukwekkend.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Ik heb me de afgelopen winter in de Carta de Logu verdiept, de uit honderden artikelen bestaande Code die Eleonora d’ Arborea (naar wie mijn oudste dochter is vernoemd), Giudichessa in 1389 schreef en die in Sardinië – een matriarchale maatschappij, waar ik geboren en getogen ben – tot in de 19e eeuw geldend recht was. Doel van de Carta, die in Sardijnse taal is geschreven, was het streven naar een rechtsstaat en het waarborgen van rechtszekerheid: de Carta gold voor zowel inwoners als vreemdelingen. Maar het allermooiste zijn de bepalingen gericht op de versterking van de positie van de vrouw, in fysieke en vermogensrechtelijke zin (zie bijv. art. 98 en 99 Carta de Logu).
Welk wetsartikel het slechtst?
Ik verbaas me al jaren dat alleen de wijze waarop de overheid eigendom verwerft (inkopen en aanbesteden) is gereguleerd maar niet de wijze waarop de overheid eigendom vervreemdt dan wel bezwaart (verkopen, verlening van vergunningen en van schaarse rechten), want dat zijn in feite twee kanten van dezelfde medaille.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Alle websites die ik vaak raadpleeg hebben niets met het recht te maken, althans niet in directe zin.
Welk boek las u het laatst?
Ik houd niet van romans (in mijn hele leven heb ik er maar een gelezen). Ik lees uitsluitend boeken die men van achter naar voren kan lezen en diagonaal. Ik lees altijd verschillende boeken door elkaar: historische, filosofische en theologische. Maar bij een regenbui tijdens mijn vakantie (waarin ik deze vragen heb beantwoord) heb ik het meesterwerk van Gabriele d’ Annunzio ‘la pioggia nel Pineto’ gelezen dat klinkt en net zolang duurt als een zomerse regenbui op mediterrane vegetatie.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Deze vraag is eigenlijk net zo bizar als de vraag welke ziekte krijg je het liefst, maar goed. Een cel met twee mensen delen is al een grote luxe in vele landen in de wereld, niet alleen in wat wij de Derde Wereld noemen maar ook in vele landen in Europa, waaronder Italië, waar cellen vaak met z’ n tienen worden gedeeld. Kortom: dat is een plek die ik met niemand en nooit zou willen delen, behalve op vrijwillige basis. In dit geval zou ik Theresia van Avila kiezen, de Spaanse mystica die door de kerk tot kerklerares is uitgeroepen, en die in de 16e eeuw vrijwillig koos voor een leven als slotzuster. Ik zou met haar willen praten over haar boek ‘Innerlijke burcht’, het meest complexe en toch heldere boek wat ik in mijn leven ooit gelezen heb. Wie weet zou ze me kunnen leren om een van de zeven kamers van die burcht te betreden.