Mr. van de week: Hans Schulte-Nölke

Delen:

Hans Schulte-NölkeMr. van de week is Hans Schulte-Nölke. Hij is vorige maand benoemd tot bijzonder hoogleraar Duits recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het gaat om een leeropdracht van één dag in de week. Schulte-Nölke is hoogleraar aan de Universiteit van Osnabrück en directeur van het European Legal Studies Institute Osnabrück.

In 1998 en 1999 werkte u als senior-onderzoeker voor de Nijmeegse rechtenfaculteit. Waarom na ruim vijftien jaar weer terug?

Waarom de collega’s in Nijmegen mij nu hebben benoemd, moet u hen vragen. Ik zou me kunnen voorstellen dat mijn professionele oriëntatie over kwesties met betrekking tot de Europese juridische harmonisatie in het privaat en economisch recht en misschien ook mijn werk voor de Europese Commissie bij het ontwerpen van EU-recht goed bij het profiel van de faculteit past. Bovendien zou mijn ervaring in beide landen voor de Duits-Nederlandse programma’s van de faculteit nuttig kunnen zijn.
De verbinding met de Nijmeegse faculteit is overigens nooit onderbroken. Zelfs na mijn benoeming als hoogleraar in Duitsland heb ik een enkele keer in Nijmegen gedoceerd, eerst in een LL.M. European Business Law, het meest recent in de Duits-Nederlandse studies. Ik ben ook, waarover ik erg blij ben,  lid van de raad van advies van de faculteit. Ik vond het altijd erg interessant en inspirerend om te kijken naar deze faculteit, die een duidelijk programma en een sterke focus heeft op de behoeften van de praktijk. Ik heb een deel van wat ik heb geleerd in Nijmegen in mijn werk in Duitsland weten toe te passen – en natuurlijk ook vice versa.

Hoe belangrijk is Duits recht voor de Nederlandse juristerij?

Ik heb de indruk dat in Nederland, zowel in de wetenschap als in de praktijk, een sterke belangstelling voor juridische ontwikkelingen in Duitsland bestaat. Nederland en Duitsland zijn twee van de weinige landen in Europa die serieus proberen de Europese wetgeving harmonieus te integreren in hun burgerlijk wetboek, in plaats van – zoals de meeste andere landen – parallelle werelden in hun rechtsstelsels te creëren. Nederland is als enige lidstaat eigenlijk pionier op dit gebied met het BW. Duitsland is later gevolgd, toen in het kader van een grote hervorming van het Bürgerliche Gesetzbuch in 2002 het EU-recht geïntegreerd werd. EU-wetgeving betekent ook dat de arresten van de nationale rechter aan belang winnen voor andere EU-lidstaten. Vanwege de vergelijkbare omzetting en de verspreiding van de kennis van het Duitse recht zijn Duitse arresten voor Nederland van bijzonder belang. In Nederlandse tijdschriften zijn nu af en toe uitspraken van Duitse rechtbanken gepubliceerd. Ik zie het als onderdeel van mijn taak bij te dragen aan de overdracht van de juridische kennis tussen Nederland en Duitsland, in beide richtingen.

Wat is het opmerkelijkste verschil tussen Duitse en Nederlandse juristen? En wat kunnen de Nederlanders van hun Oosterburen leren?

De gebruikelijke clichés, zoals dat Nederlanders bijzonder pragmatisch zijn en dat Duitsers juist eerst met de theorie beginnen voordat ze een praktische oplossing zoeken, kan ik noch bevestigen noch ontkrachten. In Nederland lijkt het aandeel van de juristen die internationale ambities hebben groter te zijn dan in Duitsland. Wat ik ook interessant vind, is dat er in Nederland meer flexibiliteit is tussen de juridische beroepen en frequentere carrièreveranderingen tussen wetenschap en praktijk. Ik weet dat een aantal indrukwekkende professoren ook succesvolle advocaten zijn. Dit zou in Duitsland onmogelijk zijn om juridische redenen.
Het gaat er misschien niet zozeer om wat de Nederlanders kunnen leren van de Duitsers (of vice versa). Van groter belang lijkt mij dat door middel van contacten en de uitwisseling van expertise tussen juristen uit beide landen een klimaat van wederzijdse stimulatie ontstaat. Of je dan iets overneemt van het andere land, of voor een andere oplossing kiest, is secundair, omdat op beide manieren de kwaliteit van de beslissing als gevolg van een ‘geïnformeerde keuze’ waarschijnlijk hoger is.

Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?

Ik denk rechtshistorisch of vergelijkend juridisch onderzoek en ervaring en niet te vergeten de persoonlijke ontmoetingen en dialogen met andere juridische historici en buitenlandse collega’s. Door te kijken naar het verleden of naar buitenlandse jurisdicties wordt het geldende recht minder vanzelfsprekend. Dit maakt het makkelijker om dan te vragen of bepaalde wetten, vonnissen of waardeproposities ‘juist’ zijn. Soms komt inspiratie ook uit de praktijk, bijvoorbeeld van mijn incidentele activiteiten als deskundige of arbiter.

Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?

Er zijn zoveel hoogtepunten: tevreden studenten, succesvolle promoties die ik begeleid heb, het feit dat er soms een rechtbank of wetgever een voorstel volgt dat ik heb gemaakt. En er zijn nog andere hoogtepunten. Zoals de oprichting van het Instituut voor Europees Recht 2011 waaraan ik een beetje heb bijgedragen en mijn werk voor wetenschappelijke adviesraden, zoals het American Law Institute en de Nijmeegse faculteit. En natuurlijk mijn benoeming tot hoogleraar Duits recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Welk wetsartikel vindt u het mooist?

Waarschijnlijk ben ik toch ‘Verfassungspatriot‘ en vind ik de preambule en artikel 1 van de Duitse Grondwet steeds nog zeer indrukwekkend. En ook  de vorm waarin deze ideeën ingang hebben gevonden in de preambule en in artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Welk wetsartikel het slechtst?

Sinds ik zelf kon bijdragen aan het schrijven van wetteksten, ben ik meer ‘gnädig’ geworden. Wetten ontstaan ??niet in een vacuüm, en zeker niet in een literaire of dogmatische schrijfwerkplaats, maar in een traditie en een genuanceerd discours. Het resultaat wordt beïnvloed door  heel veel spelers en kan ongelukkig uitpakken. Daarnaast zijn de situaties die geregeld zouden worden vaak zo divers en complex dat dit wordt weerspiegeld in de wettekst. Juridische teksten moeten nauwkeurig, duidelijk en gemakkelijk te begrijpen zijn. Dat is heel belangrijk, maar het is niet altijd even makkelijk te realiseren.

Welke juridische website raadpleegt u vaak?

Alle sites die ik nodig heb. Dat is bijvoorbeeld vaak EUR-Lex. Ik kijk ook regelmatig op wetten.nl en op commerciële juridische databanken (waarvoor ik maar geen reclame wil maken).

Welk boek las u het laatst?

The End of the Old Order in Rural Europe van Jerome Blum

Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?

Met mijn vrouw en onze kinderen, maar die wil ik nog minder in de gevangenis zien dan mijzelf. En als dit niet mag met een goede selectie van boeken. En een heleboel bezoek van familie en vrienden!

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven