🗙

Mr. van de week: Igor van Loo

Delen:

Igor van LooMr. van de week is Igor van Loo. Vorige maand promoveerde hij aan de Open Universiteit. In zijn proefschrift concludeert Van Loo dat het Nederlands recht uitnodigt tot woekerpraktijken. Volgens hem moet de wet worden aangepast. Sinds 2011 is Van Loo universitair docent aan de Open Universiteit.

Wat is er precies mis met de huidige wetgeving?

Het is te lastig om nadelige overeenkomsten te vernietigen. Overeenkomsten die ernstig ongelijkwaardig zijn zouden eenvoudiger vernietigd moeten kunnen worden dan gelijkwaardige overeenkomsten. De wet recht differentieert op dit punt niet. Nakoming van volstrekt ongelijkwaardige overeenkomsten is gewoon af te dwingen met behulp van ons justitieel apparaat. Sommige partijen zien dit als een aanmoediging om aan zoveel mogelijk mensen nondescripte rommel te verkopen. ‘Handtekeningen jagen’ noem ik dat. Verwijzen naar de woekerpolisaffaire ligt voor de hand, maar ik zie het als een algemener probleem. De kernfunctie van wetgeving is al sinds de Babyloniërs: zwakkeren beschermen tegen boosaardigen. Onze wetgeving vervult deze kernfunctie in onvoldoende mate, doordat enkele kernbepalingen in het algemene verbintenissen- en overeenkomstenrecht, ‘onklaar’ gemaakt zijn.

Tot welke aanbevelingen komt u?

De verandering die ik voorstel is klein, maar fundamenteel. Geef het element benadeling een expliciete rol, integreer de laesio enormis in de wilsgebreken. Het mooie is dat die wilsgebrekenregelingen daar ook beter door worden. De huidige regelingen zijn mislukt. Art. 3:44 lid 4 BW (over misbruik van omstandigheden) is niet goed te lezen, doordat de wetgever alles heeft gedaan om te voorkomen dat het woord benadeling of een vergelijkbare term expliciet genoemd zou worden. Dat is bijna grappig: een anti-uitbuitingsbepaling zonder aandacht voor het kernelement. Ook art. 6:228 BW (over het wilsgebrek dwaling) is mislukt, omdat daarin ‘veroorzaakte dwaling’ en ‘niet-veroorzaakte (wederzijdse) dwaling’ onhandig zijn samengepropt in één wetsbepaling.

Waarom zou men niet eerder op het idee zijn gekomen om de regels op deze manier aan te passen? Dat had blijkbaar heel wat ellende kunnen voorkomen.

Nederland is een land van handel. Regels zijn toegesneden op de belangen van de handel. Men is wel op het idee gekomen om die regels aan te passen, maar dergelijke aanpassing is uiteindelijk geblokkeerd. Het Ontwerp van E.M. Meijers voor het huidige art. 3:44 lid 4 BW was oorspronkelijk een bepaling tegen nadelige overeenkomsten. Na diens overlijden is het element benadeling er in twee etappes uitgeschreven, in 1965 en 1966. Men heeft voorgewend dat dit in lijn was met het arrest van de Hoge Raad in de zaak Van Elmbt-Feierabend, quod non. Deze geschiedenis staat niet op zichzelf. Het is hier te lande als 200 jaar gebruikelijk om voorzieningen tegen nadelige overeenkomsten te weren uit het recht. Binnen Europa staat Nederland hierin geïsoleerd.

Wie was bij het schrijven van uw proefschrift uw bron van inspiratie?

Inspiratie kreeg ik van de schrijvers van juridische boeken, voornamelijk over Duits, Oostenrijks en Frans recht. Ook een eeuwenoud boek kan veel inspiratie geven. Ik zal nu maar geen namen van schrijvers noemen, want dan zou ik bijna mijn hele literatuurlijst moeten vermelden.

Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?

Het schrijven van een proefschrift was een 15 jaar lang durend hoogtepunt. Grapje. Maar serieus: eraan beginnen was een feest en ieder nieuw inzicht heb ik inwendig gevierd als doorbraak. Nog iets fijns: tegen het einde van het schrijftraject kan het je overkomen dat je je eigen schrijfsels goed begint te vinden. Het officiële hoogtepunt, de promotie tot doctor, is slechts een moment. De seconde erna vraag je je af: wat betekent dit?

Welk wetsartikel vindt u het mooist?

Art. 2 lid 1 van de Nederland-Indische Woekerordonnantie 1938. Ik heb voorgesteld deze bepaling in te voeren. Daarmee zou de integratie van de laesio enormis in de wilsgebreken te voltrekken zijn.

Welk wetsartikel het slechtst?

Art. 3:44 lid 4 en art. 6:228 BW strijden om deze eer. Weet u waarom art. 3:44 lid 4 BW niet goed te lezen is? Omdat tweemaal de woordcombinatie ‘weet of moet begrijpen’ wordt gebruikt, terwijl deze in het artikel niet tweemaal hetzelfde kan betekenen.

Welke juridische website raadpleegt u vaak?

Rechtspraak-sites in Nederland, Duitsland en Oostenrijk.

www.gahetna.nl (van het Nationaal Archief) en www.statengeneraaldigitaal.nl.

Verder de site van het Max Planck Institut für ausländisches und internationales Privatrecht. Helaas veranderen vele sites voortdurend, zodanig dat ik ze niet meer op dezelfde wijze als voorheen kan doorzoeken. Dit is een rijke bron van ergernis.

Welk boek las u het laatst?

Stoner, van John Williams, in de Nederlandse vertaling van Edzard Krol. Geweldig boek voor universitair docenten. Eigenlijk lees ik niet graag fictie, behalve als het om kinderboeken gaat, bijvoorbeeld van Anton Quintana. Juridische boeken noemen, daar ga ik niet aan beginnen, dat zou weer een lijst worden.

Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?

In een echte gevangenis een straf uitzitten? Met iemand die veel interessants te vertellen heeft, goed kan luisteren, graag een spel speelt (liefst Carcassonne) en met wie ik kan  lachen.

Als het gaat om gewoon een middagje cel zitten, zoals politici soms doen, dan wil ik wel met een minister of ex-minister van justitie op de cel, een boom opzetten over de staat van het recht.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven