Mr. van de week is Jaap de Hullu. Deze maand verscheen de vijfde druk van zijn toonaangevende handboek over het materiële strafrecht. Het geeft een volledig geactualiseerde beschrijving en analyse van de belangrijkste algemene leerstukken van strafrechtelijke aansprakelijkheid. De Hullu is sinds 2003 raadsheer bij de Hoge Raad. Daarvoor was hij hoogleraar straf(proces)recht aan de Universiteit van Tilburg.
U hebt de nieuwe druk geheel zelf verzorgd. Een zeer arbeidsintensieve klus lijkt ons. U heeft daar naast het rechtspreken tijd voor?
Het ‘kost’ me gedurende het jaar voor de afronding, wanneer ik echt aan het schrijven ben, grote delen van de vakanties en van mijn vrije tijd, maar eerlijk gezegd heb ik er per saldo zoveel lol in dat ik dat geen echt probleem vind. De twee jaar na afronding (elke drie jaar probeer ik een nieuwe druk te maken) houd ik alles bij en orden materiaal, maar dat bijhouden moet ik toch, is goed te doen en het levert me nu wel een plezierige extra stimulans op.
Het strafrechtklimaat in Nederland is guur. Tenminste, dat vinden dertig jonge juristen die vorige week de Stichting MENS oprichtten. Zij pleiten voor een menswaardiger strafrecht. Vindt u ons strafrechtklimaat ook verkild?
Ja. Ik vind het initiatief als prikkelend tegengeluid sympathiek en zinnig. Maar het gaat hier wel om grote woorden en brede gebaren. Daardoor kunnen nuanceringen en bepaalde verschillen in opvatting uit beeld raken. Zo vind ik dat er in dit klimaat op onderdelen op een goede manier wordt gemoderniseerd, mede omdat het strafrecht ook robuust moet kúnnen zijn en in zekere zin moet aansluiten bij maatschappelijke opvattingen. Ik beoordeel het gure klimaat dus niet onverdeeld negatief.
De afgelopen tijd bestond rondom de benoemingen van verschillende raadsheren van de Hoge Raad, waaronder prof. mr. Ybo Buruma, heel wat rumoer en politieke inmenging. Denkt u dat het animo om rechter/raadsheer te worden hierdoor afneemt?
Dat zou me verbazen. En een beetje tijdelijk ongenoegen moet men ook wel over hebben voor zo’n schitterende baan.
Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?
Moeilijke keuzevraag. Mijn hart ligt wel echt bij het schrijven. Daarom zijn voor mij de hoogtepunten publicaties. En dan eindigt de eerste druk van Materieel strafrecht net voor mijn proefschrift, misschien wel vooral omdat ik me toentertijd wat vrijer en zelfverzekerder voelde. Mag ik daarnaast toch ook nog mijn benoeming in de Hoge Raad noemen? Ik vraag me nog steeds regelmatig af wie ik ben dat ik dat werk mag doen.
Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Ik ben in mijn werk in de loop der tijd veel echt knappe, betrokken, evenwichtige, hardwerkende mensen tegengekomen die mij daardoor hebben geïnspireerd en gestimuleerd om te proberen ook het onderste uit de kan te halen. Nu het over mijn boek Materieel strafrecht gaat, kies ik voor mijn promotor Th.W. van Veen. Een wijs en betrokken man, gedisciplineerd, nieuwsgierig, met veel gevoel voor taal, wars van moeilijkdoenerij en humbug. Hij was tijdens het schrijven aan dat boek al ruim met emeritaat, maar heeft toen gedetailleerd meegelezen en mij daardoor erg geholpen. Bij het bewerken van een nieuwe druk hoor ik bij bepaalde passages ook nog regelmatig zijn stem; dat ontroert me en houdt me dan bovendien nog steeds scherp.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Art. 51, eerste lid, Sr (“Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen”). In zijn precieze uitwerking misschien lastig en nog niet tot volle wasdom gekomen, maar een echt belangrijke en juiste doorbraak.
Welk wetsartikel het slechtst?
Art. 314, eerste lid, Sr (stroperij van onder meer ongesneden veen, mos, onbewerkt en niet vervoerd hak- of sprokkelhout, ongeplukte of afgevallen boomvruchten of bladeren, te veld staand gras). Het artikel kan geen kwaad, dus er zijn vast slechtere wetsartikelen, maar het wijst toch echt op achterstallig onderhoud en dat is jammer en niet goed.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Saai antwoord: rechtspraak.nl.
Welk boek las u het laatst?
De biografie van Steve Jobs door Walter Isaacson. Zonder veel verwachting aan begonnen, het boek is ook te haastig geschreven en afgerond en de gebiografeerde is helemaal geen prettig mens, maar toch: achter elkaar uitgelezen, het boek prikkelt en verontrust en stelt indringende vragen aan de lezer over zichzelf.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Wat stellen jullie moeilijke keuzevragen! Ook hier geldt weer dat – als ik er over nadenk, had ik nog nooit gedaan – ik dat eigenlijk graag met heel veel mensen zou doen. Als ik één bekende naam moet noemen: Bob Dylan, voor mij iemand die al heel lang in de buurt is met veel prachtige liedjes; en wat een eigenzinnigheid en voortgaande ontwikkeling.