Mr. van de week is Luc Verhey. Vrijdag 24 januari houdt hij zijn oratie getiteld ‘De constitutionele conventie: een lacune in ons staatsrecht’ aan de Universiteit Leiden. Daarmee aanvaardt hij zijn benoeming tot hoogleraar op de Kirchheiner-leerstoel met als leeropdracht ‘Democratie, instituties en de burger’. Verhey werkte eerder al als hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Maastricht en als raadsadviseur bij de Directie Wetgeving van het Ministerie van Justitie. Sinds 1 maart 2011 is hij staatsraad bij de Afdeling advisering van de Raad van State.
Uw oratie moet nog plaatsvinden, maar kunt u alvast een tipje van de sluier oplichten? Wat is er mis met het staatsrecht?
Volgens de heersende opvatting bestaan in het staatsrecht slechts weinig regels. Afgezien van het internationale en Europese recht gaat het om het Statuut, de Grondwet, een beperkt aantal geschreven wetten en een enkele regel van ongeschreven recht. De rest is praktijk. Daarmee gaan we voorbij aan het feit dat tussen het harde staatsrecht en de praktijk een belangrijke tussencategorie zit. Deze bestaat uit conventies: informele regels die het gedrag reguleren van onze instituties zoals bijvoorbeeld de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de regering. Voorbeelden zijn de regels die betrekking hebben op de kabinetsformatie, de ministeriële verantwoordelijkheid en de specifieke rol van de Eerste Kamer. Dit type gedragsregels is belangrijk om het staatkundige leven te ordenen en om daarin minderheden tot hun recht te laten komen. Deze gedragsregels zijn de smeerolie in de motor van ons staatsbestel en kunnen in die functie de kans kleiner maken dat de politieke besluitvorming vastloopt. Het maatschappelijke en economische belang hiervan is groot. Conventies zijn minder hard dan rechtsregels maar zij zijn ook niet vrijblijvend. Zij zijn bindend, zij het dat gemotiveerd ervan kan worden afgeweken. In die zin zijn conventies te vergelijken met beleidsregels in het bestuursrecht.
Tot welke aanbevelingen komt u?
Wetenschappelijk onderzoek is nodig om het verschijnsel ‘conventies’ scherper in het zicht te krijgen. Er zijn nog vele vragen die een systematische en grondige bestudering behoeven. Wanneer is sprake van een conventie en hoe komt een conventie tot stand? Wie is bevoegd een conventie vast te stellen, te bevestigen of te wijzigen? Wat betekent afwijking van een conventie voor de inhoud en de binding ervan? Daarnaast zullen op een concreter niveau de bestaande conventies nader moeten worden bezien. Hun aard, hun inhoud en hun mate van binding moeten worden geanalyseerd en kritisch worden beoordeeld. Vergelijkend onderzoek naar buitenlandse rechtsstelsels is daarbij onontbeerlijk. Van belang is dat staatsrechtbeoefenaren daarbij ook de verbinding willen zoeken met andere wetenschappers, parlementaire historici, politicologen en bestuurskundigen, en – last but not least – met praktijkmensen. Het staatsrecht is niet alleen het domein van juristen.
Waarom toch weer de wetenschap in? Heeft u het nog niet druk genoeg bij de Raad van State?
Uit de wetenschap ben ik sinds 2000 niet weggeweest. Voordat ik naar Leiden kwam was ik hoogleraar in Maastricht. Het lidmaatschap van de Afdeling advisering van de Raad van State is geen fulltime functie dus ik kan mijn hoogleraarschap ernaast blijven doen. Voor mij is de combinatie erg aantrekkelijk maar een enkele keer is het wel eens lastig om de werkzaamheden in de tijd goed op elkaar af te stemmen.
Als u het voor het zeggen had dan…?
Was er in de wetenschap meer tijd voor reflectie. Hard werken is gezond maar een iets minder grote tijds- en publicatiedruk zou de kwaliteit ten goede komen.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Ik weet niet of het passend is om van hoogtepunten te spreken maar ik vind het wel eervol en mooi dat ik aan de Universiteit Leiden waar ik gestudeerd heb, nu als hoogleraar ben benoemd en mijn oratie mag uitspreken.
Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
In de loop van de tijd ben ik in aanraking gekomen met verschillende juristen en wetenschappers waar ik veel van heb geleerd. Een enkele juridische inspiratiebron heb ik niet.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Korte wetsartikelen die op een heldere manier de kern van iets werkelijk belangrijks verwoorden, vind ik het mooist. Dus bijvoorbeeld artikel 42, tweede lid, Grondwet: De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk. Of artikel 16 Grondwet: Niemand is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. Ook artikel 1 Grondwet (het discriminatieverbod) zit voor mij in deze categorie.
Welk wetsartikel het slechtst?
Er zijn meer kandidaten, vrees ik. Vaak denk ik bij lezing: had het niet iets korter en eenvoudiger gekund?
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
wetten.overheid.nl
Welk boek las u het laatst?
Michael Kumpfmüller, De heerlijkheid van het leven. Het gaat over het laatste levensjaar van Franz Kafka waarin hij, reeds ernstig ziek als gevolg van tuberculose, in een badplaats aan de Oostzee de veel jongere Dora Diamant ontmoet. Een mooi boek dat mij wat sfeer en ambiance betreft sterk deed denken aan ‘Farewell to arms’ van Ernest Hemingway.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Met niemand. Ik zou het niemand willen aan doen.