Mr. van de week is Martin van Olffen. Hij is begin dit jaar benoemd tot voorzitter van de Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht. De Commissie adviseert de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de Nederlandse Orde van Advocaten over alle ontwikkelingen op het gebied van het ondernemingsrecht en effectenrecht in Europees en nationaal verband. Van Olffen is notaris bij De Brauw en hoogleraar ondernemingsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Wat is het eerste dat u de beroepsorganisaties zult adviseren?
De eerste consultatiestukken die voorliggen zien op wetgeving over grensoverschrijdende omzetting van NV’s en BV’s en de invoering en uitbreiding van een wettelijke regeling voor toezichthoudende organen binnen een vereniging of stichting. Daar zullen de eerste adviezen dan ook over gaan.
Het notariaat staat voor grote uitdagingen. Hoe ziet deze beroepsgroep er volgens u over tien jaar uit?
Over tien jaar is er een notariaat dat een belangrijke adviespraktijk heeft en minder afhankelijk is van de voorgeschreven tussenkomst van de notaris. In de adviespraktijk kan een notaris zijn of haar toegevoegde waarde werkelijk tot uitdrukking brengen en daarin zal het notariaat moeten excelleren.
Wat is de slechtste ontwikkeling op uw vakgebied?
De verrommeling van ons ondernemingsrecht. Daarmee bedoel ik dat de waan van de dag bepaalt wat er wel en niet aan nieuwe wetgeving wordt geïntroduceerd. Zie bijvoorbeeld de recent ingevoerde regeling rondom de afroming van de waarde van het aandelenbezit van bestuurders van beursvennootschappen, limitering toezichthoudende functies en het intrekken van wetsvoorstellen inzake de personenvennootschap. Het ontbreekt aan een duidelijke en strategische visie wat we met ons ondernemingsrecht willen bereiken en hoe we daar moeten komen.
Als u het voor het zeggen had dan…?
Is het acht maanden per jaar mooi zeilweer en vier maanden per jaar mooi schaatsweer.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Ik geniet van hoogtepunten als ze er zijn, maar kijk er niet echt op terug. Ik kijk liever uit naar mogelijk nieuwe hoogtepunten; de volgende is er zo één. Samen met een aantal andere liefhebbers van de personenvennootschap werk ik aan een nieuw wetsvoorstel voor die rechtsvorm. Wij kunnen het niet goed verdragen dat initiatieven vanuit Den Haag op dit vlak zijn verlamd. De afronding en invoering van dat wetsvoorstel zie ik als eerstkomende uitdaging en hoogtepunt.
Wie was bij het schrijven van uw proefschrift uw bron van inspiratie?
Martin-Jan van Mourik was niet alleen mijn promotor maar ook mijn inspirator. Hij weet als geen ander het recht te verbinden met de maatschappij waarin wij leven waardoor zaken voortdurend in perspectief worden geplaatst. Hij is overigens ook een enorme levensgenieter en laat anderen daar ruim in meedelen, wat voor een jonge promovendus ook heel plezierig is.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Art. 2:8 lid 2 BW, waarin met slechts een paar woorden het Nederlandse principe van de redelijkheid en billijkheid in ons rechtspersonenrecht is geborgd.
Welk wetsartikel het slechtst?
Art. 7A: 1655 BW waarin de definitie van maatschap is neergelegd. Die bepaling en de verdere regeling van de personenvennootschappen stamt uit het begin van de 19e eeuw en is daarmee compleet onbegrijpelijk en ontoepasbaar voor de gebruiker van die rechtsvorm of andere belanghebbenden.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Legal intelligence
Welk boek las u het laatst?
Phantom: a Harry Hole thriller van Jo Nesbo. Een prachtig exemplaar van een Scandinavische politiethriller.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Met de rest van de wereld, daarin ben ik nu ook gevangen en dat bevalt prima.
