
Mr. van de week is Meryem Aksu. Zij is de eerste die de nieuwe rechterlijke opleiding RIO bij het instituut SSR heeft afgerond. Aksu (36) is benoemd tot rechter bij de rechtbank Overijssel. Ze studeerde Strafrecht en Staats- en Bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen (cum laude), promoveerde aan de Radboud Universiteit op ‘Straatsburgse Kaders voor Terrorismebestrijding’, en was onder meer universitair docent in Utrecht en Nijmegen, rechter-plaatsvervanger in Utrecht en Zwolle-Lelystad, wetenschappelijk medewerker bij de Hoge Raad en onderzoeker bij het WODC.
Bij het uitreiken van uw bul zei directeur Rosa Jansen van SSR over u: ‘Meryem Aksu is en was letterlijk de eerste. Bij haar geldt snel, sneller, snelst. Meryem viel op door haar actieve en vlotte aanpak van de eigen regie.’ En zo nog wat superlatieven. Alles ging zo vlot dat de rechtbank na anderhalf jaar een vervroegde eindbeoordeling aanvroeg. Wat dacht u toen u dat allemaal hoorde?
Na een hevige bloosaanval hoopte ik vooral dat mensen nu niet zouden denken dat ik een soort supervrouw ben (want dat ben ik niet).
Uw prestaties scheppen hoge verwachtingen. Hoe gaat u die waarmaken?
Ik ben niet bezig met het proberen te voldoen aan het soort verwachtingen waarop in de vraag lijkt te worden gedoeld. Ik blijf gewoon mijn best doen op de inhoud.
Wat is het belangrijkste dat u op de opleiding hebt geleerd?
Het ontvangen en geven van feedback.
Heeft u ook iets moeten afleren?
Afleren is wat sterk uitgedrukt, maar een van de rio’s uit mijn lichting gaf me in het kader van een intervisiebijeenkomst mee dat het ook prima zou zijn als ik wat minder gas zou geven. Dat advies heb ik in meer dan één context ter harte genomen.
De werkdruk van de rechterlijke macht is nog steeds een belangrijk thema. Hoe gaat u daarmee om?
Ik heb het geluk dat ik mij binnen de Overijsselse strafsector mag richten op fraudezaken. (De rechtbank Overijssel is een van de vier rechtbanken waar fraudezaken worden aangebracht door het Functioneel Parket.) Dat zakelijke deelgebied van het strafrecht spreekt de civilist in mij erg aan. Daarnaast heb ik heel ervaren, slimme en fijne collega’s. Ik wil daarmee zeggen dat het enorm helpt als je plezier hebt in je werk en er voldoende ruimte is om je te ontwikkelen. Dit neemt echter niet weg dat je ook ‘nee’ moet kunnen zeggen als het niet meer verantwoord is een zaak aan te nemen.
Als u het voor het zeggen had dan?
Zou ik er alles aan doen om te voorkomen dat mensen lijden door (objectief ongerechtvaardigde) ongelijke behandeling. Of dat nu is wegens afkomst, seksuele geaardheid of welke andere grond ook. Ideeën genoeg, maar ik heb een te dunne huid voor de politiek.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Mijn promotie (aan de Radboud Universiteit Nijmegen, 2007) en natuurlijk mijn benoeming bij de rechtbank.
Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Ik heb met – en voor – zoveel intelligente, verstandige mensen gewerkt. Om uit al die mensen een keuze te maken is echt teveel gevraagd.
Welk wetsartikel vindt u het mooist? Welk wetsartikel het slechtst?
Er zijn zoveel mooie artikelen, gelukkig, maar als strafrechter kies ik voor art. 6 lid 2 EVRM. Minder gelukkig word ik van art. 22b lid 2 Sr. En als ik lef heb, noem ik ook art. 120 Gw.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
www. rechtspraak.nl
Welk boek las u het laatst?
Het onzichtbare geluk van andere mensen van Manu Joseph. Ik heb het nog niet uit, maar dat is omdat op bijna elke pagina iets staat waarover ik blijf nadenken.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Met niemand. Dan maar ongezellig.