Mr. van de week is Mireille Hildebrandt. 22 december hield zij haar oratie getiteld ‘De rechtsstaat in cyberspace?’ aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarmee aanvaardde zij haar ambt als hoogleraar ‘ICT en Rechtsstaat’ bij het Institute for Computing and Information Sciences (iCIS). Zij is daarnaast als rechtsfilosoof verbonden aan de Erasmus School of Law en het centrum voor Law Science Technology & Society (LSTS) van de Vrije Universiteit Brussel.
Wat is de centrale stelling van uw oratie?
De algoritmes die cyberspace mogelijk maken bepalen in toenemende mate onze handelingsmogelijkheden. We leven in de overgang van een informatiesamenleving naar informatiegestuurde omgevingen. Die overgang beïnvloedt een aantal vooronderstellingen van het recht en mogelijk ook de bestaansvoorwaarden van de rechtsstaat. Dat klinkt nogal heftig en leidt al snel tot hetzij doemdenken of tot het bagatelliseren van de veranderingen die op til zijn. Beide reacties zijn kortzichtig en niet erg nuttig.
Wat is daarvan de relevantie voor het recht?
Het gaat erom dat steeds meer en steeds verfijnder beslissingen worden genomen op basis van of zelfs door software die ons handelen voorspelt. De ondoorzichtigheid van de manier waarop ‘slimme’ ICT ons voortdurend ‘leest’ heeft gevolgen voor noties als handelingsvrijheid, rechtssubjectiviteit, causaliteitskwesties en aansprakelijkheid. Machinale patroonherkenning maakt ragfijn en bijzonder effectief onderscheid mogelijk. Dat kan enorme toegevoegde waarde genereren, maar vooralsnog tast de ontoegankelijkheid van de onderliggende berekeningen bijvoorbeeld de mogelijkheid aan om grondrechten zoals privacy of non-discriminatie effectief uit te oefenen. Het maakt daarnaast tegenspraak de facto onmogelijk. Voor zover je niet kunt achterhalen welke beslissingen op grond van wat voor algoritmes worden genomen, kun je je daar niet tegen verzetten. En wat niet weet dat niet deert gaat hier zeker niet op.
Tot welke aanbevelingen komt u?
Juridische bescherming ‘by design’ moet een serieuze optie worden bij het articuleren van rechtsnormen. Goed kijken hoe de ‘defaults’ van de ICT infrastructuur zich ontwikkelen en bijsturen of ingrijpen als die het uitoefenen van grondrechten verhinderen. Dat vereist nieuwe vormen van samenwerking tussen juristen en computerwetenschappers en reflectie op de verhouding tussen recht en bijvoorbeeld machinaal lerende beslissystemen.
Is het in lijn met/een breuk t.o.v. de bestaande leer/jurisprudentie? En zo ja, waarom is uw idee beter?
Ja en neen. Ja, want we zullen moeten ontdekken hoe je juridische bescherming op het meest geeigende niveau in kunt bouwen in de hardware en software van cyberspace. Dat is een breuk ten aanzien van de volstrekt vanzelfsprekende idee dat het recht zich bedient van de technologie van het schrift. Neen, want de kern van de aanbeveling is dat juist langs die weg de kans bestaat dat bestaande grondrechten zich alsnog kunnen doorzetten.
Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Ik twijfel tussen Lawrence Lessig en Gustav Radbruch. De eerste laat zien dat en hoe nieuwe ICT normatief doorwerkt en dus meer is dan een technisch middel om een bepaalde functionaliteit te scheppen. De tweede toonde dat recht geen neutraal middel is om een of ander beleidsdoel te bereiken; het recht in een democratische rechtsstaat heeft een aantal eigen waarden die grenzen stellen aan de manier waarop de overheid beleid voert.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Art. 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het recht op tegenspraak ten voeten uit: redelijk en tegelijk robuust.
Welk wetsartikel het slechtst?
Art. 12 (a) van de Richtlijn Gegevensbescherming, voorzover het artikel suggereert dat de logica van gegevensverwerking alleen transparant moet zijn voor degenen wier gegevens worden verwerkt. Het gaat hier juist om degene op wie abstracte profielen worden toegepast. Die abstracte profielen zullen bijna altijd zijn gemaakt met andermans gegevens.
Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?
Benoeming aan het instituut voor Computer- en Informatiewetenschappen (iCIS): het betekent dat er daadwerkelijk geïnvesteerd wordt in samenwerking tussen computerwetenschappers en juristen.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Recht.nl Magazine.
Welk boek las u het laatst?
Erwin Mortier’s ‘Gestameld liedboek. Moedergetijden’ over zijn dementerende moeder. Krachtig, speels, hartverscheurend. Op de grens van poezie en proza, voorbij de troost.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Met iemand die goed kan vertellen en goed kan zwijgen. Dat laatste is ook een kwestie van privacy.