De communicatie tussen rechters, deskundigen en advocaten verloopt soms moeizaam. Dat kan soms ernstige gevolgen hebben zoals gerechtelijke dwalingen. Waar schort het precies aan?
Het is voor de rechter geen eenvoudige zaak de juiste vragen voor de deskundige te formuleren. Vaak komen de vragen tot stand door overleg met partijen en hun advocaten, tevens wordt in dergelijk overleg ook vaak de keuze van een gerechtelijke deskundige gemaakt. De procespartijen zelf onderkennen veelal niet de juridische relevantie van feiten en omstandigheden en fixeren zich vaak op hun eigen rechtsgevoelens. De betrokken advocaten moet trachten de ‘technische relevantie’ van de onderzoeksvragen aan de orde te krijgen, maar zijn in principe juridisch georiënteerd en zien niet altijd kans tot de kern van het probleem door te dringen. Het gevolg is dan dat de benoemde gerechtelijk deskundige aan de slag moet met onderzoeksvragen die de kern van het te onderzoeken probleem niet raken. Lang niet altijd voegt de rechter de algemene vraag toe: ‘Hebt u verder nog opmerkingen die u in het kader van het onderzoek van belang acht? Als deze zogeheten restvraag niet wordt gesteld, is er geen ruimte voor de gerechtelijk deskundige de kern van het geschil onder de aandacht van de rechter te brengen en krijgt de beslissing in rechte eigenlijk een onbevredigende uitkomst. Het schort dus aan overleg vooraf tussen de advocaat en de deskundige omtrent relevante onderzoeksvragen.
Wat moet er veranderen?
De doeltreffendheid van het gerechtelijk deskundigenonderzoek kan belangrijk worden bevorderd als een deskundige vanaf het begin al betrokken wordt bij het overleg omtrent de onderzoeksvragen. Op zijn minst doet een advocaat er verstandig aan vooraf een deskundige erbij te betrekken voordat hij zich over onderzoeksvragen buigt. Op 28 november komen advocaten en deskundigen aan het woord hoe zij met deze problematiek in de praktijk omgaan.
Naast het LRGD bestaat ook het Nederlands Register van Gerechtelijk Deskundigen (NRGD). Waarom twee registers?
Het LRGD is een privaatrechtelijke organisatie die een veelheid van gerechtelijke deskundigen registreert, zowel op civielrechtelijk, bestuursrechtelijk als op strafrechtelijk gebied. Het NRGD is een onderdeel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, een overheidsregister dus, waar op dit moment alleen deskundigen in strafzaken worden geregistreerd, met name gedragsdeskundigen, DNA-deskundigen en handschriftdeskundigen. De overheid overweegt verdere uitbreiding van dit register, maar vooralsnog beperkt het zich tot deze drie groepen. Verbetering van de kwaliteit en de efficiency in de rechtsgang zijn de sleutelwoorden als we spreken over een gerechtelijk deskundige. Voorop staat de intrinsieke waarde van het geschil. Het is aan de deskundige dat te onderzoeken. De gerechtelijk deskundige zal ook enige notie moeten hebben van het juridische systeem, anders zal hij de juridische relevantie van de onderzoeksvragen van de rechter niet kunnen plaatsen en daar niet adequaat op kunnen inspelen. Om in het LRGD geregistreerd te kunnen worden moet men over een aantoonbare juridische scholing beschikken, met name op het vlak van het procesrecht.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Als hoogtepunt is mijn juridische carrière beschouw ik nog altijd de succesvolle opzet en start in 2004 van opleiding Specialisatie Gerechtelijk Deskundige bij het Juridisch PAO van de Universiteit Leiden. Deze opleiding is in september jl. zijn 14e leergang ingegaan. Het toont aan dat ook de markt onderkent dat juridische scholing van de deskundige een onmisbaar onderdeel is van het bij de tijd en adequaat functioneren van de deskundige in rechte.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Veel civiele geschillen betreffen het contractrecht. In dat kader vind ik de artikelen 3:33 en 3:35 BW bijzonder boeiend. Het betreft hier de zogeheten ‘wils vertrouwensleer’. Heel lastig om te onderzoeken wat partijen hebben gewild en hoe zij dat tot uitdrukking hebben gebracht. Denk maar aan IT-problematiek, waarbij de opdrachtgever van mening is dat hij niet de functionaliteit heeft gekregen die hij beoogde. Niet altijd is de letter van het contract bepalend, wat werd als resultaat beoogd? Een prachtige rechtsregel, maar qua waarheidsvinding niet altijd eenvoudig voor de gerechtelijk deskundige.
Welk wetsartikel het slechtst?
Niet altijd slaagt de wetgever er in vernieuwend denken werkbaar te verankeren. Dat doet zich bijvoorbeeld voor met het zogeheten fiducia-verbod dat is neergelegd in artikel 3:84 lid 3 BW. Zo konden banken met ingang 1 januari 1992 niet meer goederen fiduciair in eigendom laten overdragen, maar moest de zekerheid in het pandrecht worden gezocht. Evenwel het principiële verschil tussen eigendom en pandrecht bleek in de praktijk te wringen. De Hoge Raad heeft deze problematiek voor banken gerepareerd met het arrest Mulder CLBN door terug te grijpen op de Parlementaire Geschiedenis. Namelijk dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest dat de banken in een slechtere positie zouden komen door het fiducia -verbod. Dit wetsartikel kunnen we dus nu net zo goed schrappen.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Toch ideaal dat we dankzij het digitale tijdperk zo gemakkelijk jurisprudentie kunnen raadplegen. Rechtspraak.nl is voor mij onmisbaar geworden.
Welk boek las u het laatst?
Niet altijd kun je met je vak bezig zijn. Wat ontspanning op zijn tijd is van belang. Daarom lees ik graag ter afleiding een thriller. Er moeten geen losse eindjes overblijven en het moet niet al te surrealistisch zijn. Het boek dat ik het laatst heb gelezen ‘De ooggetuige’ van James Patterson, kon er wat dat betreft net mee door.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Niet te hopen dat het mij overkomt, maar dan zou ik het liefst een gevangenis cel delen met Antoinette Hertsenberg, de presentatrice van het TROS-programma ‘Radar’. Dan kunnen we samen de tijd doden met een uitwisseling van wat er zo al fout gaat in de samenleving en wat er allemaal juridisch aan schort. En hoe we wellicht samen kijkcijfers kunnen scoren door bepaalde problemen aan de kaak te stellen en die uit de wereld te krijgen.