Mr. van de week: prof. mr. Willem Konijnenbelt

Delen:

mrvdw-110919-KonijnenbeltMr. van de week is prof. mr. Willem Konijnenbelt. Na zijn hoogleraarschap aan de Universiteit van Amsterdam en zijn lidmaatschap van de Raad van State is Konijnenbelt sinds kort werkzaam als zelfstandig wetgevingsadviseur (Konijnenbeltwetgeving.nl), en biedt hij wetgevingsassistentie en wetgevings­adviezen aan overheden aan.

U had nog geen zin om achter de geraniums te gaan zitten en dacht: ik ga een eigen bureau beginnen. Bevalt het zzp’erschap?

Ik houd meer van hortensia’s dan van gerania. Wetgeven en wat daarmee samenhangt heb ik altijd fascinerend gevonden. Nu ik er wat tijd voor heb, wil ik dat graag ook in een voor mij nieuwe hoedanig­heid doen: als ondernemer. En ja, het bevalt prima.

Betekent het feit dat u zich op het geven van wetgevingsadvies richt dat u vindt dat de kwaliteit van wetten te wensen overlaat?

Het gaat eigenlijk om twee dingen: het plezier dat ik beleef aan bezig zijn met wetgevingszaken, en de ervaring dat veel overheden – op allerlei niveaus – niet over voldoende gekwalificeerde wetgevings­ambtenaren beschikken. Kwaliteit van de wetgeving daar wordt al eeuwig over geklaagd, dat is echt niet specifiek voor deze tijd.

Welk wetsartikel vindt u het mooist?

Het allermooist… De openingszin van de Grondwet gooit hoge ogen: Allen die zich in Nederland bevin­den, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Een beknopte, welsprekende formulering van een rechtsbeginsel dat fundamenteel is voor onze beschaving en dat zelfs geen verschil maakt tussen wie een Nederlands paspoort heeft en wie dat niet heeft.

Welk wetsartikel het slechtst?

Een artikel kan om allerlei redenen ‘slecht’ zijn. Allereerst natuurlijk om zijn inhoud; denk, om een eenvou­dig voorbeeld te nemen, aan een bepaling die de toegang tot de rechter afhankelijk stelt van de betaling van een voor velen prohibitief griffierecht. Een artikel kan ook ‘slecht’ zijn omdat het moeilijk uitvoerbaar is, of ontoegankelijk of moeilijk te begrijpen. Maar ernstiger is het als een hele regeling of een hoofdstuk of ander onderdeel daarvan niet deugt. Neem bijvoorbeeld (hier gaat het meer om de vormgeving dan om de inhoud) de eerste Afdeling van par. 3 van de Advocatenwet, Van de Nederlandse orde van advocaten, van de orden in de arrondissementen, en van haar organen. Van de samenstelling en de bevoegdheid. Geef twee personen een half uur – dat hebben ze wel nodig – om uit de betreffende twintig artikelen op te maken welke organen de landelijke orde en de lokale ordes hebben, en wat daarvan de taken en bevoegdheden zijn. Wedden dat ze tot verschillende resultaten komen? Erwten­soep is het, pulp, snert. De advocaten verdienen beter.

Welk wetsartikel zou u graag eens onder handen nemen?

Het liefst natuurlijk een bepaling die inhoudelijk ‘slecht’ is. Maar een zelfstandig gevestigde adviseur zal doorgaans vooral gevraagd worden om bij te dragen aan ambachtelijke kwaliteit, de achterliggende beleidskeuzen zullen voor hem doorgaan een gegeven zijn. Heel bevredigend en heel nuttig is het ook, een complete regeling die problemen oproept bij het hanteren op de schop te nemen en daarvan een korter, goed gestructureerd, toegankelijk en goed leesbaar stuk te maken. Dat heb ik onlangs bij een provincie gedaan. Maar ook klein werk als het verzinner van een duidelijker alternatief voor artikel 14, lid 5, van de Dienstenwet geeft voldoening: het is lang niet gemakkelijk, probeer het maar eens.

Komen uw ervaringen als staatsraad van pas bij het geven van wetgevingsadvies?

Natuurlijk. Maar mijn nog veel langduriger ervaring als wetgevingsdocent minstens evenzeer.

Voelt het vreemd om bestuursorganen die adviseren over wie u als staatsraad moest oordelen?

Helemaal niet: het gaat om heel verschillende takken van sport. En als staatsraad/lid van de Afdeling bestuursrechtspraak oordeel je niet over personen maar over (hun) besluiten, dat is heel iets anders.

Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?

Velen. VU-leermeesters als Van Wijk en Gerbrandy, Koopmans uit Leiden, mijn Tilburgse collega Schoor­dijk, mijn Afdelingscollega Vlasblom, om er maar een paar te noemen. Er lopen gelukkig heel wat inspi­rerende mensen rond, zeker bij de Raad van State.

Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?

In zekere zin geen enkel: sinds mijn eerste serieuze baan, assistent van prof. van Wijk, heb ik niet anders dan prachtige betrekkingen bekleed waarin ik met heel, heel veel plezier heb gewerkt. In dat opzicht ben ik een zondagskind. Een echt hoogtepunt was, nu ik er over nadenk, de verschijning van de vijfde druk van Van Wijk in 1984, dat ik toen had omgevormd van (mooi) inleidend boekje tot een vol­wassen handboek.

Welke juridische website raadpleegt u vaak?

Vooral wetten.nl en rechtspraak.nl.

Welk boek las u het laatst?

De laatste tijd heb ik er wat tijd voor gekregen. Las onlangs bijv. Knut Hamsun, Growth of the Soil, en ben nu bezig met Antonia Grunenberg, Hannah Ahrendt und Martin Heidegger, Geschichte einer Liebe – een hele kluif om te lezen (de schrijfster is zelf Duits filosoof) maar buitengewoon interessant.

Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?

Als het echt zou moeten: met een politieke gevangene uit een land als Iran of China, mits we elkaar vol­doende kunnen verstaan.

Weet u een goede Mr. van de Week? Mail ons: office@mr-magazine.nl

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven