Nieuwe Europese Verordeningen inzake huwelijksvermogensrecht een feit

Hoewel in december 2015 twee landen tegen de verordeningen op het gebied van huwelijksvermogensrecht en geregistreerde partnerschappen stemden, wordt voor achttien landen de Europese samenwerking op dit gebied toch een feit. De Europese Raad heeft op 24 juni 2016 twee voorstellen voor verordeningen aangenomen, waarbij uitvoering wordt gegeven aan de nauwere samenwerking tussen achttien Europese landen − waaronder Nederland − op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijk recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake de vermogensstelsels van internationale paren. Pas vanaf 29 januari 2019 zullen de verordeningen van toepassing zijn. Het is dus nog even wachten op de inwerkingtreding.

De ene verordening ziet op de vermogensrechtelijke gevolgen van gehuwden en de andere op de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen. Beide verordeningen zien op zowel de internationale bevoegdheid, het toepasselijk recht als de erkenning en tenuitvoerlegging. Zij zullen alleen gelden voor huwelijken/geregistreerde partnerschappen die worden aangegaan op of na de datum waarop de verordening van toepassing wordt. Ook kan de verordening van toepassing worden door een rechtskeuze na voormelde datum. Verder is de verordening van toepassing op rechtsvorderingen die zijn ingesteld, authentieke akten die zijn verleden of geregistreerd en gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen op of na de datum van toepassing van de verordening. Dit betekent dat de huidige bronnen van internationaal huwelijksvermogensrecht (Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905, Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978, commune internationale huwelijksvermogensrecht) nog lange tijd zullen naijlen.

De belangrijkste wijzigingen waarmee de praktijk rekening moet houden is dat geen rechtskeuze meer mogelijk is voor het recht van het land waar het onroerend goed van partijen is gelegen. Bij gebreke van een rechtskeuze geldt primair het recht van het land van de eerste huwelijksdomicilie (dus voor Nederlanders geldt niet meer primair het nationale recht) en bij gebreke hiervan het nationale recht dan wel het nauwst verbonden recht. Ook komt de automatische wijziging van het toepasselijk recht niet meer terug. Een nieuwigheid is dat in uitzonderlijke gevallen op verzoek van een van de echtgenoten de aanknoping aan de eerste gewone verblijfplaats kan worden vervangen door de aanknoping aan de laatste gewone verblijfplaats, indien zij daar langer hebben gewoond en zij zijn uitgegaan van dit recht en hun vermogensrechtelijke verhoudingen op dit recht hebben gebaseerd. Hoe deze verrassing in de praktijk zal uitpakken, is nog af te wachten.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven