Een schuldenaar kan, bij (dreigende) gebrekkige nakoming door de wederpartij, de eigen prestatie tijdelijk opschorten. Het kan nuttig zijn om op deze manier aan de rem te trekken. De ander weet dan dat de transactie stilligt totdat problemen adequaat zijn verholpen. Opschorting is in de eerste plaats dan ook een pressiemiddel om tijdig correcte nakoming af te dwingen, wat de voorkeur geniet boven het achteraf moeten zoeken van schadevergoeding. Is al wel schade geleden, dan biedt opschorting tevens zekerheid van verhaal: een achtergehouden betaling kan later worden verrekend met een schadevergoedingsvordering op de wederpartij.
Mag echter nog steeds worden opgeschort, wanneer verrekening contractueel is uitgesloten? In principe wel, omdat opschorting niet zonder meer tot verrekening hoeft te leiden. Een opschorting die daarentegen uitsluitend wordt ingeroepen als opmaat tot een verboden verrekening is mogelijk niet toegestaan (vgl. HR 25 februari 1994, NJ 1994/451). Dat op het doel van een opschorting echter niet vooruit mag worden gelopen, leert de Hoge Raad in het recente HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3072 (Eurostrip/Velenturf q.q).
Eurostrip bestelt een machine bij Newa. Wanneer die slecht blijkt te werken, schort Eurostrip betaling van de laatste factuur op. Aangezien Eurostrip geen nakoming eist en bezig is haar schade op te maken, lijkt het erop dat zij voorsorteert op een verrekening. Dat laatste is echter uitgesloten in de algemene voorwaarden. Als Newa vervolgens failliet gaat, lijken nakoming of schadevergoeding helemaal niet meer aan de orde. Het Hof neemt dan ook aan dat de opschorting is ingeroepen met het oog op verrekening en als zodanig in strijd is met het contractuele verrekeningsverbod.
De Hoge Raad casseert. Hij oordeelt dat opschorting is toegestaan wanneer aan de vereisten daarvoor is voldaan en maakt een principieel onderscheid tussen opschorting en verrekening. Daarbij wordt volledigheidshalve nog overwogen dat nergens uit blijkt dat de opschorting daadwerkelijk was bedoeld als opmaat tot verrekening. De praktijk kan dit arrest zien als een aanmoediging om te blijven opschorten en daarmee een oplossing te forceren, ook dan wanneer de alternatieven beperkt lijken. Onder druk wordt immers alles vloeibaar.