‘Over tien jaar heeft ieder groot bedrijf een klimaatjurist in dienst’

Bij klimaatrecht denken we al snel aan de processen van Urgenda tegen de Nederlandse staat en van Milieudefensie tegen Shell. Maar klimaatrecht behelst veel meer. Greenwashing aanpakken bijvoorbeeld, of invloed uitoefenen via aandeelhouderschap. “Het is het rechtsgebied van de toekomst.”

Delen:

Klimaat emissies Deposit
Foto: Depositphotos

Drie jaar geleden startte de VU met een klimaatrechtmaster. Elk jaar trekt die opleiding dertig studenten aan, en die komen vervolgens makkelijk aan de bak bij bedrijven, de advocatuur, de overheid, ngo’s en banken. Logisch, vindt opleidingscoördinator Tim Bleeker van de master, die voluit International Business Law: Climate Change and Corporations heet. “Klimaatverandering is een van de meest bedreigende problemen van onze tijd, en er komt veel wetgeving aan.”

De VU-master behandelt de juridische dimensie van klimaatverandering en de betekenis daarvan voor bedrijven. Studenten moeten een grondig beeld krijgen van klimaatverandering vanuit meerdere wetenschappelijke invalshoeken zoals klimaatwetenschap, gedragswetenschap, ethiek en economie.

Het juridische deel van de opleiding omvat een breed pakket van business law: ondernemingsrecht, mededingingsrecht, aansprakelijkheidsrecht en financieel recht (green bonds), maar er is ook aandacht voor bestuursrecht (de energiebesparingsplicht krachtens de Omgevingswet) en Europees recht (emissiehandel). De basisvraag is: Wat betekent klimaatverandering voor de bedrijven en welke verplichtingen en mogelijkheden ontstaan hierdoor?

Legpuzzel

Tim Bleeker (VU)

Het Klimaatakkoord van Parijs (2015) is een belangrijk uitgangspunt in het klimaatrecht. In dit akkoord is afgesproken om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2℃, zo mogelijk tot 1.5 ℃. Die temperatuurdoelstelling betekent dat de CO2-uitstoot in 2030 ongeveer gehalveerd moet zijn ten opzichte van 1990. In 2050 moet de mondiale broeikasgasuitstoot netto nul zijn. Om deze doelstellingen te halen is ingrijpende actie nodig, ook van bedrijven.

Stichting Urgenda en Milieudefensie vonden dat het beleid van de Nederlandse staat respectievelijk Shell onvoldoende was om de opwarming van de aarde tot 1,5 0C te beperken, en voerden daartegen succesvolle procedures. “De resterende hoeveelheid CO2 die we nog kunnen uitstoten wordt serieus genomen door rechters,” legt Tim Bleeker uit. “Ze toetsen of een businessmodel verenigbaar is met de doelstellingen van het Akkoord van Parijs, in samenhang met regels van de OESO, de VN en andere regelgeving. Die legpuzzel kan in een concreet geval tot een harde reductieplicht leiden.”

Advocaat Marieke Faber maakt deel uit van het Sustainable Business & Climate Change Team van NautaDutilh. Ze houdt zich onder meer bezig met klimaatvraagstukken en krijgt veel vragen van bedrijven over de juridische en strategische gevolgen van klimaatrechtspraak en nieuwe regelgeving. “Op allerlei manieren wordt het recht gebruikt om klimaatvragen aan de orde te stellen,” stelt Faber, die werkzaam is op het kantoor New York van NautaDutilh. Als voorbeeld noemt ze de procedure die de ngo Client Earth is gestart tegen de bestuurders van Shell in het Verenigd Koninkrijk. Die stoppen, volgens Client Earth, te veel geld en energie in fossiele brandstoffen en brengen daardoor het voortbestaan van bedrijf in gevaar.

In hoog tempo

Marieke Faber (NautaDutilh)

“Ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op, en niet alleen in de rechtszaal,” zegt Faber. In Europa komen steeds meer en strengere regels. Faber wijst op de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) die begin dit jaar in werking is getreden. “Daarnaast komt er naar verwachting ook Europese due diligence wetgeving over de impact van bedrijven op de maatschappij. En soft law op dit gebied werkt al door in de zorgvuldigheidsnormen in ons huidige recht.”

Het uiteindelijk gewicht van de Shellzaak is echter nog ongewis. Faber: “Er wordt nog over geprocedeerd, dus het laatste woord is hier nog niet over gezegd.”

Bedrijven stellen aan Faber en haar collega’s vragen als ‘Wat komt er op ons af?’, ‘Wat betekent het Shell-vonnis voor ons?’, ‘Wat vind je van onze reductiedoelstelling?’ en ‘Wat is het gevolg als we het niet redden?’. NautaDutilh staat ook ondernemingen bij die relatief veel CO2 uitstoten. “Juist bij deze ondernemingen moet de komende jaren veel gebeuren,” licht Faber toe.

Advocaten met uiteenlopende expertises binnen NautaDutilh werken daarbij samen. “Wij verlenen brede rechtsbijstand op verschillende rechtsgebieden,” legt Faber uit. “We denken mee over klimaatbeleid, helpen ondernemingen om te voldoen aan hun rapportageverplichtingen en kijken mee met de governance. We zetten ook in op sectorspecifieke kennis. Ons M&A-team investeert bijvoorbeeld veel in kennis over waterstof. Steeds vaker worden wij ingezet om een brede risicoanalyse op ESG-indicatoren (Environment Social and Governance) uit te voeren. Je hebt als bedrijf je zaakjes misschien zelf op orde maar hoe zit het met je ketenpartners?”

IS-kinderen

Als procesadvocaat maakte Faber deel uit van het team van NautaDutilh dat in cassatie pro bono meewerkte aan de zaak van Stichting Urgenda tegen de Nederlandse staat. “Het was een interessante zaak, waar fundamentele rechtsvragen aan de orde kwamen, onder andere over de verhouding tussen de rechter en de wetgever. Het was de eerste keer dat een staat werd betrokken in een klimaatzaak. En we konden op deze manier ook de toegang tot het recht faciliteren voor een ngo.” NautaDutilh doet meer pro bono zaken met een maatschappelijk belang, bijvoorbeeld over het instellen van het homohuwelijk op Bonaire en Curaçao en de terugkeer van IS-kinderen uit Syrië.

Net als Marieke Faber ziet McKenzie Ursch dat bedrijven steeds vaker worden geconfronteerd met juridische risico’s van klimaatverandering. “Bijna alle landen hebben het Akkoord van Parijs van 2015 ondertekend,” zegt Ursch, die alumnus is van de klimaatrechtmaster van de VU en nu werkt als Head of Legal van Follow This. “Veel van de benodigde wetgeving is er echter nog niet. Dat is voor oliebedrijven een risico. Als ze nu grote voorraden aanleggen en ze krijgen over twee jaar te horen dat ze hun activiteiten moeten terugbrengen, dan hebben ze een groot probleem.”

Follow This is een organisatie die door het uitoefenen van stemrecht op aandelen probeert het klimaatbeleid van bedrijven te beïnvloeden. Als Head of Legal is McKenzie Ursch belast met het indienen van klimaatresoluties tijdens aandeelhoudersvergaderingen van oliebedrijven als Shell en BP in Europa en Exxon en Chevron in de VS. Dat is vooral in de VS een hele toer, want de regelgeving over het indienen van dergelijke voorstellen is daar heel complex. Ursch: “Er zijn procedurele beperkingen. Wij, of onze makelaar, moeten eerst bewijzen dat we eigenaar van de aandelen zijn. Veel Europese effectenmakelaars zijn daar niet mee bekend.”

‘Het voorstel is te vaag’

McKenzie Ursch (Follow This)

De regelgeving kan leiden tot kat-en-muisspel tussen het bedrijf en Follow This. Ursch geeft een voorbeeld: “Toen we een resolutie bij een oliebedrijf indienden, schreef het bedrijf terug dat wij niet op de juiste wijze ons eigenaarschap hadden bewezen. Die brief stuurden ze drie of vier dagen voor Kerstmis, omdat ze wisten dat veel mensen dan vrij zijn. We haalden de termijn om te bevestigen daarom niet, en konden ons voorstel niet indienen.”

Bedrijven en activistische aandeelhouders vechten zo talrijke conflicten uit, waarbij de Securities and Exchange Commission (SEC) meestal als scheidsrechter optreedt. Hoe je iets moet vragen, wat je kunt vragen, hoe gedetailleerd een voorstel mag zijn: het is allemaal gereguleerd.  Follow This formuleert klimaatvriendelijke resoluties op de ‘minst voorschrijvende manier’. Ursch: “Aandeelhouders zijn huiverig om gedetailleerde voorschriften op te leggen. Daarom vragen we aan de bedrijven: ‘Kom maar met een strategie om de emissies omlaag te brengen in lijn met het Akkoord van Parijs’.” De tegenargumenten variëren: “Het is onnodig, want we halen de doelstellingen zelf al.” Of: “Het voorstel is te vaag.” Of: “Het voorstel heeft nadelige invloed op de dagelijkse bedrijfsprocessen van het bedrijf.” Of: “Het voorstel is een vorm van micromanagement.”

Onder de Trump-regering koos de SEC vaak de kant van de bedrijven, maar inmiddels is de toezichthouder van koers veranderd: er werd in vier zaken beslist in het voordeel van Follow This. Ursch noemt die ontwikkeling een katalysator. Daardoor kunnen aandeelhouders volgens Ursch effectievere voorstellen indienen en de nodige actie van bedrijven vragen om hun effect op klimaatverandering te verminderen.

Bewijs in de rechtszaak

In Nederland had Follow This succes bij Shell. “In 2017 deden wij een klimaatgerelateerd voorstel dat door Shell werd afgewezen, maar de aandeelhouders steunden ons, en het volgende jaar nam Shell zijn verantwoordelijkheid. Het bedrijf zal nooit erkennen dat er een directe relatie is tussen onze voorstellen en hun koerswijziging, maar er lijkt wel een verband te zijn. Dat zie je bij meer bedrijven.”

De resoluties van Follow This zijn gebruikt als bewijs in de rechtszaak van Milieudefensie tegen het olieconcern. “Shell zei: ‘We doen al veel tegen klimaatverandering. Deze rechtszaak is niet relevant’. Maar Milieudefensie kon aanvoeren dat Shell de aandeelhouders adviseerde om tegen onze resoluties te stemmen.”

Een ander juridisch punt is dat Follow This voorzichtig moet zijn met aantijgingen tegen grote oliebedrijven, die diepe zakken hebben en zich dure advocaten kunnen veroorloven. “Klopt,” zegt Ursch. “Bij het doen van voorstellen zitten we safe, we kijken de wetten goed na. Vooral in de externe communicatie zijn we heel behoedzaam in ons taalgebruik. Dus niet: ‘Het bedrijf geeft niks om het klimaat’. Wel een ondersteunende toon: ‘We erkennen de stappen die het bedrijf heeft genomen maar dit specifieke aspect van de strategie is naar onze mening niet voldoende’.”

CO2-neutraal rijden

Greenwashing is ook een strijdperk van klimaatjuristen. “Een van de paradepaardjes van onze opleiding is een succes van de law clinic met Clemens Kaupa en David Rossati,” zegt VU-wetenschapper Tim Bleeker. “Zij waren mede-initiatiefnemers van een greenwashing-zaak tegen Shell. Die hadden beloofd dat je CO2-neutraal kan rijden door één cent meer te betalen voor de benzine.”

Die bewering leidde tot een klacht bij de Reclame Code Commissie. Bleeker: “Studenten en een docent zaten tegenover topadvocaten van Shell. Die kwamen met een heel gelikt verhaal dat de claim aan allerlei standaarden voldoet. Maar onze studenten hadden de wetenschap aan hun zijde en kregen gelijk. Dit was een van de eerste grote greenwashing-zaken en nu zie je wereldwijd dat allerlei bedrijven worden aangesproken op hun duurzaamheidsclaims. Niet alleen in de energiesector maar ook in voedingsmiddelen- en luchtvaartindustrie.”

Een andere greenwashingzaak, maar dan voor de rechter, is die van ngo Fossielvrij tegen KLM. De vliegmaatschappij beweerde in de Fly Responsibly-campagne dat er duurzaam werd gevlogen door CO2-compensatie. Die zaak is nog onder de rechter.

Niet langer een niche

Is klimaatrecht het rechtsgebied van de toekomst? “Zeker,” antwoordt Tim Bleeker. “Voor bedrijven en overheden zal klimaatrecht een bepalende factor worden voor het beleid en de verplichtingen. Over tien jaar heeft ieder groot bedrijf een klimaatjurist in dienst.” McKenzie Ursch ziet dat advocatenkantoren steeds meer klimaatadvocaten hebben. “Klimaatrecht is niet langer een niche maar een kernactiviteit. Het veld van de toekomst.”

Ook Marieke Faber herkent dit beeld: “Het klimaat, als onderdeel van de bredere verduurzamingstrend, zal steeds centraler komen te staan en de vraag naar juridische expertise op dat gebied zal sterk toenemen.” Over de klimaatprocespraktijk zegt Faber: “De teller staat mondiaal op zo’n 2.000 rechtszaken, onder meer aangezwengeld door jonge mensen. Het recht zal een belangrijke rol blijven spelen in de beslechting van klimaatvraagstukken. Het is een interessante praktijk om in te werken.”

Juridische klimaatacties komen ook vanuit de hoek van gebruikers van fossiele brandstoffen. De stichting Milieu & Mens en stichting Clintel willen zich mengen in het hoger beroep in de zaak tussen Milieudefensie en Shell. “Wij vrezen dat het huidige vonnis leidt tot een kunstmatige schaarste van fossiele brandstoffen en nóg hogere energieprijzen voor burgers”, zegt Frans van der Werf van de stichting Milieu & Mens in het AD ,,Dat belang van energieverbruikers is niet meegenomen. We willen ons daarom voegen als derde partij in deze zaak.”

Ook de klimaatsceptische stichting Clintel wil als derde partij worden toegelaten. Advocaat Geert Wilts stelt namens Clintel dat de rechter op de stoel van de politiek is gaan zitten. ,,De rechter had Shell niet mogen verplichten tot een CO2-reductie. Dat moet via de parlementaire weg.”

Dit artikel is aangepast op 18 maart.

Lees meer over:

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven