Overstap van de week is Gideon Stelten. Hij is per 1 april overgestapt van Heitmann RA GmbH Rechtsanwälte | Advocaten in Düsseldorf naar Spera Advocaten & Rechtsanwälte, waar hij als partner toegetreden is. Naast de praktijkuitoefening verzorgt Stelten workshops over de grensoverschrijdende aspecten van e-commerce en over internationaal verkeersrechtelijke thema’s.
Vanwaar uw overstap naar Spera Advocaten & Rechtsanwälte?
Gezien de Duits-Nederlandse aspecten van mijn eigen praktijkuitoefening zocht ik, om die praktijk versneld te laten groeien, aansluiting bij een kantoor met niet alleen ‘visie’ over grensoverschrijdend werken – daar zijn er immers meer van – maar een kantoor met bestaande activiteiten en infra aan weerszijden van de Duits-Nederlandse grens. De uitstekende gesprekken met Spera over de bundeling van krachten deden de rest!
Hoe is de eerste maand bij Spera u bevallen?
Prima. Het is wel weer even wennen om mijn nieuwe kantoorgenoten met de voornaam aan te spreken; geen formeel gedoe met aanspreektitels – “Herr Dr. …”. Ook de werktijden zijn nu toch wel iets aangenamer, hoewel ik daar als kersverse advocaat-partner niet zo veel van merk.
U was vanaf 2011 werkzaam vanuit Düsseldorf. Wat is het meest indrukwekkende dat u daar heeft meegemaakt?
Ik ben niet zo snel onder de indruk, wat in Düsseldorf – gezien de plaatselijke dichtheid van luxe sportauto’s – overigens ook goed van pas komt. Het is de kracht van die Duitse regio die indruk maakt. De aantallen, de belangen en de werklust. Ik weet nog dat op ons kantoor ooit op een drukke avond twee kopieermachines kapot gingen, diagnose: oververhit.
Is het leuker om Duitse of Nederlandse cliënten bij te staan? Waarom?
Ik vind het erg leuk om Duitse cliënten bij te staan. Het is telkens een uitdaging om de culturele verschillen te herkennen en daar tijdig op in te spelen. De taal is daarbij – wat mij betreft – eigenlijk niet het allerbelangrijkste maar het gaat om het herkennen en begrijpen van de perceptie die een Duitse cliënt van een bepaalde situatie kan hebben. Die perceptie wijkt soms behoorlijk af van de in Nederland gangbare opvatting. Zo wordt in Duitsland veel sneller een link gelegd tussen civiele en strafrechtelijke aspecten; een civiele wanprestatie leidt dus al snel tot vragen over strafrechtelijke aangifte van bedrog. Je zult je intake, je advies en je (proces)strategie dus ook aan die perceptie moeten aanpassen.
Wat nam u zich voor toen u in 2007 de advocatuur instapte? Heeft u dit voornemen inmiddels bijgesteld?
Mijn voornemens waren in 2007 weinig inspirerend. Met de verdediging van de trias-politica of met een bepaald rechtvaardigheidsgevoel hadden die weinig van doen. Ik was meer van het type: “geld verdienen”, “brood op de plank” en natuurlijk een “uitstekende advocaat” worden, dat wel.
Ik ben destijds in Amsterdam begonnen en mocht daar invulling geven aan de verbreding van de praktijk. Eigenlijk heeft dat mijn voornemen van een “uitstekende advocaat” steeds meer aangevuld met het worden van een “creatieve ondernemer”. Het is jammer dat de juridische faculteiten in mijn tijd weinig aandacht hadden voor marketing en voor de vraag – waar haal ik mijn cliënten vandaan? In dat opzicht heeft mijn voornemen meer facetten gekregen en aan die “uitstekende advocaat” wordt nog dagelijks verder gesleuteld. Als je in dat opzicht geen verbeterpunten meer ziet heb je volgens mij het verkeerde beroep gekozen.