Mr. van de week is Pieter van der Kruijs. De Bossche strafrechtadvocaat (Van der Kruijs Advocaten) is na 43 jaar gestopt met de advocatuur.
Waarom stopt u?
Ik stop met werken omdat ik mij moe voel, steeds mijzelf opkrikken voor de volgende strijd die moet worden geleverd. Het doet ook iets raars met het ego. Uiteindelijk gaat het altijd om winnen. Dat geldt ook voor andere rechtsgebieden; er is steeds het belang van één cliënt voor wie moet worden gestreden. Ethische discussies over hoever je kunt of mag gaan in de verdediging van dat ene belang worden er niet gevoerd. Het is mijn stellige indruk dat hierbij ethische grenzen worden overschreden. Ook ik zeg tegen de cliënt dat hij niet alles hoeft te zeggen of het iets anders voor moet stellen of verzwijgen als dat beter uitkomt. Ik ben niet de eerste die zegt dat er nergens zoveel wordt gelogen als in de rechtszaal. Ik werd langzamerhand dus niet alleen moe maar ook gefrustreerd door de wijze van conflictoplossing zoals wij die voorstaan. Gelukkig zijn er andere bewegingen zoals mediation die op allerlei terrein, ook in het strafrecht worden beproefd.
En wat gaat u doen?
Mijn belangrijkste bezigheid zoals ik die nu voor mij zie is bezinnen, lezen en schrijven, uitwerken wat ik hiervoor heb geschreven. Voorop staat echter dat ik mij met mijn ex-vrouw, met wie ik 30 jaar was gehuwd, na 10 jaar uiteen, onlangs heb verzoend. Dit zal uitlopen op een hernieuwd huwelijk medio volgend jaar. De poëzie speelt hierin een belangrijke rol. En ik heb vijf kinderen wonen binnen een straal van 10 km met wie ik best intensief omga.
U bent vooral bekend als de advocaat van de zwemleraar Benno L. Wat betekent die zaak voor u?
De zaak Benno L. heb ik als intensief en indrukwekkend ervaren. Zeker 20 procent van mijn klanten liepen weg. Ik was immers “de kutadvocaat van die vieze vuile pedo”. Het is de reden dat nogal wat strafrechtadvocaten geen zedenzaken doen; het verdedigen van echte criminelen is een machowereldje waar geen ruimte wordt gedacht voor mensen met een afwijkende seksuele voorkeur.
Ik heb verbijsterd gekeken naar de publieke reacties, ook van de pers die de zaak op de voorpagina bracht met kapitale bruine letters. Ouders, omgeving noch pers en publiek hebben zich bekommerd om de belangen van de getroffen kinderen, een enkele ouder daargelaten die geen aangifte wenste te doen omdat geen enkel afwijkend gedrag aan hun kind was bemerkt. Zij wilden om die reden hun kind niet opofferen aan de justitiële mallemolen. Natuurlijk zijn ouders terecht geschokt. Het ware fijn geweest als die geschoktheid en de belangen van de mogelijk gekwetste kinderen met meer prudentie waren behandeld.
Wat was het grootste succes in uw carrière?
Ik weet niet of het mijn grootste succes mag worden genoemd maar ik ervoer het als belangrijk toen ik een verdachte van een dodelijk ongeval voor een gevangenisstraf van 1,5 jaar kon behoeden omdat ik met de verdachte een plan voor de moeder had uitgewerkt die bij het ongeval haar kind had verloren.
Zij was Surinaamse en had na verlies van haar kind hier in Nederland niets meer te zoeken en wilde terug. Het ontbrak haar aan financiën. Cliënt is toen ingesprongen om het onverteerbare leed niet nog groter te maken. Hij had in de vroege zondagochtend een zeer onoverzichtelijke situatie te hard, onder invloed van drank van de vorige avond door rood licht gereden met een hier ongeldig Oekraïens rijbewijs. Het OM ging in hoger beroep maar daar hield het vonnis van de rechtbank stand. Indien cliënt inderdaad een gevangenisstraf had moeten uitzitten dan had het plan niet uitgevoerd kunnen worden. Hier is een zaak ‘alternatief’ afgedaan, wat ondanks het uitermate trieste karakter als zinvol werd ervaren.
En het dieptepunt?
Een dieptepunt betrof een zaak waar cliënt mijn bijstand vroeg voor een veroordeling tot vijf jaar ter zake van een diamantroof. Hij was na de roof naar Brazilië gevlucht, en keerde na zes jaar terug. Op Schiphol werd hem het vonnis uitgereikt waarna de appèltermijn van 14 dagen ging lopen. Ik vroeg hem de documenten te brengen waarna ik het beroep zou instellen. Hij brengt de gevraagde stukken maar geeft ze aan mijn secretaresse die ze in een dossier doet. Ik zie de stukken niet en laat de beroepstermijn verlopen. Na enige juridische schermutselingen die natuurlijk allemaal verloren gingen – ik had tardief appèl ingesteld – zei ik de cliënt zich tot een andere advocaat te wenden om mij aansprakelijk te stellen. Ik schakelde mijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering in, die mij vroegen mij mijn eigen zaak te behandelen want ze hadden niemand met verstand van strafrecht.
Ik diende een gratieverzoek in dat als zodanig werd geregistreerd maar vervolgens “achter de piano is gevallen”. We hoorden er niets meer van. Jaren later nam ik ‘ns contact op. Ik werd bij het OM uitgenodigd voor een gesprek: mijn gratieverzoek was en bleef kwijt. Ik zei toen dat het hof en het OM Hare Majesteit dus maar positief op het gratieverzoek moesten adviseren. Het leidde tot gratie van de straf van vijf jaar en twee kleinere strafjes van drie en twee weken die ik destijds in het verzoek had meegenomen. Ik declareerde 10.000 gulden die door een tevreden verzekeringsmaatschappij werden betaald.