Gisela, mijn oma, was in 1939 begonnen met haar studie Rechten. Ze had liever een taal, of misschien wel geschiedenis willen studeren, maar het idee om na haar studie als schooljuf te moeten werken stond haar tegen. Op de Gemeente Universiteit (nu de Universiteit van Amsterdam) kon je, na betaling van fl.300,- collegegeld, zoveel colleges volgens als je maar wilde. Gisela maakte hiervan volop gebruik en volgde naast de colleges recht ook vakken Spaans, geschiedenis en muziek. Werkgroepen waren er nog niet, alleen hoorcolleges. Ook werd van de studenten verwacht dat ze voor hun tentamen Romeins Recht de Digesten in het Latijn lazen. Wat niet veranderd is, is dat ook toen al de hoorcolleges op de maandagochtend aanzienlijk minder drukbezocht waren dan de andere colleges.
In het voorjaar van 1942 werden de kritische en politiek actieve hoogleraren ontslagen en vervangen door NSB-gezinde collega’s. Joodse hoogleraren waren er toen al niet meer. Vanaf september 1942 waren er ook geen Joodse studenten meer op de UvA. Een deel was afgevoerd, een deel ondergedoken. In april 1943 moesten alle studenten in Nederland een loyaliteitsverklaring tekenen, waarmee ze verklaarden zich aan de wetten te houden en de bezetter niet tegen te werken. Wie tekende mocht doorstuderen. De mannen die niet tekenden werden opgepakt of doken onder. De studenten die de loyaliteitsverklaring wel hadden getekend, waren juist ná de oorlog enige tijd niet meer welkom op de universiteit. Gisela tekende de verklaring niet.
Aanvankelijk woonde Gisela bij haar ouders in Utrecht, maar vanwege de ingestelde avondklok was het voor haar niet langer haalbaar om te forensen en ze verhuisde in september 1940 naar Amsterdam. Daar huurde ze voor 12 gulden per maand een kamer aan de Johannes Verhulststraat in Amsterdam-Zuid. Omdat er van de bezetter amper gestookt mocht worden, was deze kamer uiteindelijk te koud en verhuisde Gisela naar het huis van haar dispuut EOS aan de Rubensstraat. Een chique huis, met een huishoudster die de bedden van de bewoonsters opmaakte en voor hun kookte. Tegenover dit huis was het hoofdkantoor van de Gestapo en de gruwelen van de oorlog speelden zich letterlijk voor haar deur af. Gisela hoefde dan ook niet lang na te denken toen een medestudente haar vroeg om te helpen bij het laten onderduiken van Joodse kinderen. Van studeren kwam al snel niets meer terecht. Al voordat in 1943 de Rechtenfaculteit werd gesloten, had Gisela zich volledig gewijd aan het verzetswerk. Nadat zij was verraden is zij in juni 1943 opgepakt.
In september 1945, toen Gisela na 2 jaar gevangenschap weer terugkwam in Nederland en haar studie wilde hervatten, merkte zij dat dit niet zo makkelijk ging als zij hoopte. De ontberingen van de tussenliggende jaren maakten dat haar geheugen niet meer goed werkte waardoor het voor haar niet mogelijk was om in het door de universiteit geëiste tempo door te studeren. Vanuit de universiteit was hiervoor geen enkel begrip en zij kon, evenals mede-verzetsstrijders zoals Piet Meerburg, geen aangepast programma volgen. Uiteindelijk heeft zij haar studie Rechten afgemaakt aan de Vrije Universiteit, waar haar deze ruimte wel werd geboden. Vervolgens trouwde ze, er kwamen kinderen en met haar studie heeft Gisela niets meer. Behalve wellicht het inspireren van haar dochter en kleindochter.