Het rommelt al langer binnen de rechterlijke macht over de inschaling van rechters en officieren van justitie. Er is een onderzoek uitgevoerd, er hebben gesprekken plaatsgevonden, rechters hebben een manifest aangeboden, de OIO-raad heeft een brandbrief geschreven, er zijn Kamervragen gesteld.
‘Discriminerend’
In een videoboodschap (juni 2024) noemde NVvR-voorzitter Marc Fierstra die inschaling ‘discriminerend’. “We moeten aanknopen bij opleidingsduur, daaruit blijkt hoe inzetbaar iemand is. De werkgever wil echter inschalen op basis van gewogen ervaring. Maar dan wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten ervaringen. Is twintig jaar ervaring relevanter dan vijftien jaar? Weegt ervaring van een bedrijfsjurist zwaarder dan die van een overheidsjurist? Logische vragen waarop de werkgever geen antwoord heeft. Zo blijft er ruimte voor discriminatie.” Fierstra constateerde ook een ‘salarisval’ voor advocaten en bedrijfsjuristen die rechter of officier worden. “Zij haken dan af. Als de hoogte van onze salarissen groepen uitsluiten, moeten we iets aan die hoogte doen. Ik vind het gênant dat een organisatie die anderen de maat neemt dit zelf niet kan regelen.”
Coulance-regeling
In juli 2024 bereikte de NVvR dat het inschalingscriterium ‘laatstverdiende loon’ – dat zij ‘discriminerend’ noemt – per 1 juli 2023 is vervangen door ‘(werk)ervaring’. Iedere inschaling na 1 juli 2023 is hierdoor opnieuw gewogen en de betreffende rechters en officieren worden gecompenseerd. Naar aanleiding van het akkoord heeft zowel het Openbaar Ministerie als de Raad voor de rechtspraak onlangs een coulance-regeling afgekondigd. Met het akkoord wordt een tweede groep benadeelde magistraten – namelijk degenen die op 1 juli 2023 nog in opleiding waren – vanaf die datum (gedeeltelijk) gecompenseerd. Maar daarmee is een groep rechters en officieren nog steeds niet (geheel) gecompenseerd.
Compensatie
Omdat ‘gelijke beloning’ bij de NVvR van belang is, is onlangs bij de leden gepolst of zij overwegen een verzoek in te dienen over hernieuwde inschaling, inclusief de bijbehorende compensatie. Circa 42 procent van de bijna 650 respondenten geeft aan dit te overwegen. De NVvR beschouwt dit als een helder signaal dat serieus moet worden genomen en gaat hierover bestuurlijk in gesprek.