Volgens Weerwind is deze inzetbaarheid van deze rechters en raadsheren als plaatsvervangers nodig omdat de Rechtspraak door een gebrek aan capaciteit onder meer kampt met achterstanden bij het afdoen van zaken. Het capaciteitsgebrek is juist ontstaan door de leeftijdsgebonden uitstroom van rechters en raadsheren. Steeds meer van hen naderen de wettelijke ontslagleeftijd van 70 jaar. Bovendien gaat een deel van hen op een eerder moment met pensioen dan deze ontslagleeftijd.
Doorlooptijden
Op dit moment zijn raadsheren en rechters van 70 jaar en ouder wel al inzetbaar als plaatsvervanger, dit als gevolg van de covid-pandemie. De tijdelijke regeling die dit mogelijk maakt (Tweede Verzamelspoedwet COVID-19) vervalt echter op 15 juli 2023. Weerwind wil die inzetbaarheid van rechters en raadsheren ouder dan 70 jaar met drie jaar te verlengen. Dit moet niet alleen leiden tot het terugdringen van het capaciteitstekort en de achterstanden in het afdoen van zaken, maar moet ook een positieve bijdrage leveren aan de werkdruk en de doorlooptijden in de rechtspraak. De komende drie jaar worden gebruikt om te beoordelen of de inzet als plaatsvervangers structureel kan worden gemaakt.
Werkdruk
Weerwind noemt ‘kwalitatieve en tijdige rechtspraak essentieel voor het functioneren van onze rechtstaat’. “Het spreekt voor zich dat dit begint met de beschikbaarheid van voldoende rechters en raadsheren. Met de inzet van deze zeer ervaren rechters en raadsheren als plaatsvervanger behouden we hun kennis en kunde en kunnen we de achterstanden, hoge werkdruk en lange doorlooptijden bij het afdoen van zaken dempen.” Een van de rechters die jarenlang streed voor een verhoging van de wettelijke leeftijdsgrens voor rechters is Willem Korthals Altes. Hij sprak zelfs van leeftijdsdiscriminatie, maar verloor een rechtszaak daarover bij de Centrale Raad van Beroep.
Opleidingscapaciteit
Om de capaciteit in de rechtspraak te verhogen zijn al eerder maatregelen genomen. De opleidingscapaciteit voor rechters en raadsheren is verhoogd van 80 naar 130, waardoor jaarlijks 50 extra raadsheren en rechters worden opgeleid. Verder is met steun van het ministerie van Justitie en Veiligheid geïnvesteerd in meer ondersteunend personeel. Dit is nadrukkelijk meegenomen in de prijsafspraken van 155 miljoen tussen de Raad voor de rechtspraak en het ministerie van Justitie en Veiligheid voor de periode 2023 tot en met 2025. In de periode van 2020 tot en met 2022 bedroegen deze prijsafspraken 95 miljoen.