Sam Maasbommel over politieke microtargeting en nocturnaliteit

Mr. van de week is Sam Maasbommel, universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen. Op 5 december promoveerde hij op het proefschrift ‘Ruimte voor regulering van politieke microtargeting’.

Delen:

Voor uw onderzoek bekeek u met een staatsrechtelijke bril het fenomeen microtargeting − campagnevoering door het sturen van op basis van data-analyse op maat gemaakte berichten aan potentiële kiezers. Wordt er in Nederland door politieke partijen al veel gemicrotarget?
“Een van mijn stellingen luidt dat het in Nederland (gelukkig) alleszins meevalt. Hier beschikken politieke partijen namelijk over nog geen fractie van de budgetten in de VS, is er betere gegevensbescherming én vormt ons kiesstelsel – evenredige vertegenwoordiging – geen prikkel tot gerichte campagnevoering. Wij kennen bijvoorbeeld niet zoiets als swing states waarin exorbitante bedragen worden geïnjecteerd om maar die cruciale kiesmannen binnen te slepen.
Het voorgaande wil niet zeggen dat er hier niet wordt ‘gemicrotarget’ (het is me helaas niet gelukt een betere term te munten). Vanwege bovenstaande redenen zijn Nederlandse partijen voor het richten van hun boodschappen in belangrijke mate afhankelijk van de diensten van platformen als Facebook, Youtube en X, voorheen Twitter. Wanneer zij daar advertenties plaatsen, worden deze op basis van demografische gegevens (geslacht, leeftijd, woonplaats) en interesses afgeleverd bij een specifiek publiek. Daar gaan tonnen in om. Een interessant detail is dan weer dat de grootste winnaars van de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen, PVV en NSC (beide twintig zetels winst), er niet of nauwelijks in investeerden.”

Mag dat zomaar, mensen bestoken met dergelijke campagneberichten?
“Ja, althans binnen de daarvoor geldende Europese regelgeving zoals de AVG. Die maakt nogal uit, want waar er in Amerika levendige handel bestaat in persoonsgegevens, mag dit hier niet. Een datalekschandaal zoals dat rond het Britse databedrijf Cambridge Analytica, dat onder meer werkte voor de presidentiële campagne van Donald Trump, hoeven we hier dan ook niet snel te verwachten.
Welke ruimte er bestaat om microtargeting nader te reguleren, vormt de hoofdvraag in mijn proefschrift. Voorop staat dat je de techniek niet achteloos kunt verbieden – het is een vorm van campagnevoering en daarmee moet de staat voorzichtig omspringen, gelet op politieke grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting. Overheidsinterventie moet daarom gerechtvaardigd worden (‘dragend gemotiveerd’, in modern Haags). Gelet op de dreigingen voor het democratische proces valt hier mijns inziens zeker iets voor te zeggen. Te meer nu AI microtargeting in een stroomversnelling brengt en types als Elon Musk het digitale debat naar hun hand zetten.”

Wat zijn dan die gevaren van microtargeting?
“Ik zie twee fundamentele risico’s. In de eerste plaats kan een-op-een-communicatie tussen een politieke partij en de ontvanger publieke deliberatie in de weg zitten. In een democratie is het van belang dat we met elkaar in gesprek gaan om tot antwoorden op maatschappelijke vraagstukken te komen. Wanneer iedereen in een coconnetje zit en geen andersdenkenden tegenkomt, belanden we in wat ik een ‘spiraal van het eigen gelijk’ noem en wordt het knap lastig om samen oplossingen te formuleren. Al helemaal in tijden van polarisatie.
Het tweede gevaar ligt in het verlengde hiervan: de kans bestaat dat mensen doelbewust misleid worden zonder dat iemand het ziet. Doordat een boodschap wordt gericht aan een select gezelschap, kan deze niet door tegenstanders worden weersproken. Kiezers horen dan maar één kant van het verhaal. In het ergste geval worden zelfs tegenstrijdige beloftes in verschillende oren gefluisterd die onmogelijk tegelijkertijd kunnen worden waargemaakt. Microtargeting kan zo kiezersbedrog en verspreiding van desinformatie in de hand werken.”

Hoe zit het in Nederland met regels rond politieke microtargeting?
“Die zijn in de maak. In 2019 kondigde toenmalig minister van BZK Ollongren een Wet op de politieke partijen aan, met daarin tevens regels over microtargeting. Als we het regeerprogramma van het kabinet-Schoof mogen geloven, wordt in 2025 deze lang beloofde ‘Wpp’ eindelijk ingediend bij en behandeld door de Tweede Kamer. Met dat onderwerp zal ik me de komende tijd dus nog wel even bezighouden. Samen met collega-onderzoekers reflecteerde ik vorig jaar op het eerste wetsontwerp in een bundel.”

Zoals het een goed promovendus betaamt, komt u ook met aanbevelingen. Wat is de belangrijkste?
“Ik noem er twee. Ten eerste is het bevorderen van transparantie het minste wat de wetgever kan doen: wie bereikt, tegen welke prijs, welk publiek? Hiertoe dient er een publiek register te komen met daarin alle politieke advertenties en aanvullende informatie. Burgers moeten kunnen inzien waarom politieke partijen hen proberen te bereiken, wat deze daarvoor overhebben en welke gegevens daarbij worden gebruikt. Een dergelijk advertentieregister valt of staat met volledigheid, toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid.
Ten tweede is het raadzaam om niet enkel de pijlen op politieke partijen richten. De platformen en hun algoritmen spelen een minstens zo grote rol, terwijl hun handelwijze in nevelen blijft gehuld. Idealiter worden ook zij onderwerp van regulering. Tevens zou ik niet alleen kijken naar microtargeting door partijen, maar naar álle berichten die erop gericht zijn om kiezers te overtuigen – ongeacht de afzender. Burgers, bedrijven, belangengroepen en buitenlandse actoren kunnen net zo goed proberen verkiezingen te beïnvloeden. Omzeiling ligt op de loer.”

De laatste stelling bij uw proefschrift is: ‘In een matineuzenmaatschappij blijft veel inspiratie en productiviteit onbenut.’ Was uw proefschrift nog interessanter geworden als uw werkdagen om 11 uur zouden beginnen?
“Het boek is, dat durf ik wel te toe te geven, grotendeels na elf uur ’s ochtends geschreven. Zeker in de eerste jaren had ik veel vrijheid om mijn tijd in te delen. Dat gun ik iedereen! Ikzelf ben wat nocturnaler aangelegd, maar wil ochtendmensen hiermee natuurlijk niet in mijn keurslijf dwingen. Zie het als een pleidooi voor een ritme-inclusievere samenleving.”

U bent twee jaar nieuwsredacteur van Mr. geweest, maar besloot toch voor de universiteit te kiezen. Wat maakt wetenschap voor u interessanter dan journalistiek?
“Liever had ik niet hoeven kiezen. Schrijven voor Mr. was voor mij de droombijbaan tijdens mijn promotietraject. Helaas was het niet langer te combineren met toenemende onderwijstaken en een proefschrift dat af moest. Voor nu blijf ik verbonden aan de RUG, maar ik sluit niet uit dat het in de toekomst weer gaat kriebelen…”

Welke jurist verdient volgens u een compliment?
“Professor Wim Voermans weet toch maar mooi het staatsrecht onder de aandacht te brengen bij een breed publiek (macrotargeting!) door veelvuldig aan te schuiven bij praatprogramma’s.”

Wat staat er bovenaan uw bucketlist?
“Als ik er ooit tijd en geld voor heb, zou ik graag eens met de auto een lange reis door de Verenigde Staten willen maken.”

Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
“Raymond van Barneveld. Zijn vrolijkheid en relativeringsvermogen komen achter tralies vast van pas en als het toegestaan is een dartbord aan de celmuur te hangen, kan hij me wellicht nog wat microtargeting bijbrengen.”

Als u het voor het zeggen had, dan…?
“… ging er een streep door de bezuinigingen op het hoger onderwijs. En schafte ik de monarchie af.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven