Schrijversduo Guldie & Hoegen over de Toeslagenaffaire als ideale kapstok

Meesters van de week zijn Pamela Guldie en Ernestine Hoegen. Beiden zijn voormalig officier van justitie; ze begonnen eind jaren negentig tegelijkertijd als rechterlijk ambtenaar in opleiding (raio). Als schrijversduo publiceerden ze onlangs de roman ‘Tegenspraak’.

Delen:

Ernestine Hoegen (links) en Pamela Guldie (foto: Bonnita Postma)

In Tegenspraak komen een jonge rechter en officier van justitie, die tijdens hun opleiding lichtingsgenoten waren, tegenover elkaar te staan in een fraudezaak over kinderopvangtoeslagen. Waarom bedacht u juist een dergelijke zaak voor het verhaal?
Ernestine en Pamela: “Een van de doelstellingen van ons boek is om de verschillende kenmerken, mogelijkheden en onmogelijkheden van de Nederlandse rechtsgebieden te laten zien, die toch allemaal met elkaar zijn verbonden. Dit wordt heel mooi geïllustreerd in de Toeslagenaffaire, omdat er zo veel rechtsgebieden en functionarissen bij betrokken zijn. Bij het zoeken naar een geschikte casus voor een roman is het natuurlijk ook belangrijk om aan te sluiten bij de actualiteit, zodat het boek de lezer aanspreekt. Daarmee was het een ideale kapstok om ons verhaal omheen te bouwen. We vlechten allerlei aspecten van de toeslagenzaken door het boek heen, niet alleen in de werksfeer van Oscar en Hélena, maar ook in hun privéleven. Daarmee kunnen we laten zien hoe ver het recht – en soms het onrecht – reikt, zowel voor burgers als voor de rechtsfunctionarissen.”

Als rechter (in opleiding) is het streng verboden om iets over de raadkamer los te laten. Hoe leuk was het om nu een raadkamerscène te schrijven?
“Heel bijzonder. Het mooie aan fictie schrijven is dat je een interpretatie kunt geven van een situatie zodat deze dienstbaar is aan je verhaal. De raadkamer is een belangrijk en soms ingewikkeld proces waar enorme belangen mee gemoeid zijn. De inwijding in dat procedé, dat heeft voor elke jonge jurist iets magisch en heeft in onze roman een belangrijke functie in de ontwikkeling van de personages.”

Hoofdpersonen Hélena en Oscar geven hun rechtbankcollega’s soms tovenaarsnamen uit de Harry-Potterserie. Deed u dat zelf destijds ook?
“Nee, het diende zichzelf aan. Dat is het wonderlijke aan fictie schrijven: je werkt van tevoren je personages uit en bedenkt in welke situaties ze belanden, maar als je het dan op papier gaat uitwerken blijkt dat ze hele andere dingen doen of zeggen dan je bedacht had. Dat is iets heel speciaals aan fictie schrijven: pas als je pen op papier zet wordt duidelijk wat er precies gaat gebeuren. Hélena en Oscar begonnen zelf grappen te maken over Harry Potter. Heel anders dan non-fictie schrijven, waar je die speelruimte niet hebt.”

kaft Tegenspraak

De lezer volgt Hélena en Oscar tijdens de verschillende fases van hun raio-opleiding. Die is in 2012 uit bezuinigingsoverwegingen afgeschaft. Is uw boek een pleidooi voor herinvoering?
Pamela: “De werkelijkheid ziet er anders uit dan in 2012. Wat er nu nodig is, is niet in één zin te beantwoorden. Wat buiten kijf staat is dat dit ambt een gedegen opleiding nodig heeft, waarin het beslist een meerwaarde heeft om te ervaren hoe de verschillende rechtsgebieden met elkaar samenhangen. Alleen als je oog hebt voor het recht in al zijn facetten en verschijningsvormen, kun je begrijpen hoe uitspraken in individuele zaken in het grotere geheel passen.”

Twee Zuidasadvocaten doen in het boek denigrerend over de rechterlijke macht. Is dat een persoonlijke frustratie?
“Nee hoor. Er zitten überhaupt geen persoonlijke frustraties in dit boek, alleen maar een fascinatie voor rechtspraak, rechtsstaat en de mensen die daar werken, en een diepe gedrevenheid om aan de niet-juridische wereld te laten zien hoe ingewikkeld het ook kan zijn. Maar je probeert in een roman natuurlijk wel accenten te leggen, de verschillen tussen de beroepsgroepen te laten zien, en soms helpt het dan om zo’n tegenstelling en een uitvergroting neer te zetten.”

U heeft allebei een aantal jaar geleden de toga aan de wilgen gehangen. Waarom?
Pamela: “Mensen denken soms dat als je dit vak eenmaal gekozen hebt, dat je dat dan je leven lang blijft doen. De werkelijkheid ziet er anders uit, ook omdat er in een mensenleven van alles gebeurt en de accenten in je bestaan zich kunnen verleggen. Dat is bij mij ook gebeurd en heeft bij mij vervolgens tot een heroverweging geleid van de inrichting van mijn leven. Het heeft nieuwe paden gebracht die nog wel altijd nauw verbonden zijn met recht, rechtsstaat en rechtvaardigheid, maar die ook recht doen aan andere rode draden (zoals taal, schrijven, Japan) die al mijn hele leven aanwezig zijn. Ik vind het bijvoorbeeld heel belangrijk dat de volgende generatie rechters en officieren goed wordt opgeleid, met voldoende aandacht voor de persoon achter de magistraat. Daarom werk ik nu naast mijn schrijverschap bij de SSR, het opleidingsinstituut van de rechterlijke organisatie.”
Ernestine: “Toen ik nog officier was, werkte ik in mijn vrije tijd al aan een biografie over een Nederlandse vrouw die een opvallende rol speelde in grote politiek-gekleurde rechtszaken in het naoorlogse Indonesië. In het kader van dat boek ben ik ook een half jaar met onbetaald verlof naar Indonesië gegaan om daar onderzoek te doen. Toen ik in 2013 ziek werd, heb ik dat moment aangegrepen om definitief afscheid te nemen van het Openbaar Ministerie om een nieuwe carrière als schrijver, vertaler en redacteur te beginnen. Ik heb daar nog geen moment spijt van gehad. En het grappige is dat ik in bijna al mijn publicaties ergens wel iets over het recht schrijf. Die juridische ervaring is een enorme voedingsbodem voor mijn huidige werk.”

Gaat uw volgende gezamenlijke project weer over juristen en/of het recht?
Ernestine: “We hebben nóg een gezamenlijke passie, en dat is Japan. Pamela is naast jurist ook Japanoloog, en toen ik naar Japan ging om onderzoek te doen voor mijn biografie (een van de hoofdpersonen zat daar tijdens WOII in een kamp) ging Pamela mee. Wat we daar toen gezien hebben is de inspiratie voor ons volgende project, over het naoorlogse Japan. We gaan eerst een artikel schrijven voor het British Journal of Military History over Japanse en Europese herinneringsculturen, en daarna een historische roman.’
Pamela: “En natuurlijk willen we dolgraag een vervolg op Tegenspraak schrijven. We hebben nog zo veel materiaal, en verhaallijnen die we in een tweede deel graag door willen trekken. En we kunnen nog lang geen afscheid nemen van Oscar en Hélena, voor ons bestáán ze gewoon. We krijgen er nu ook al vragen over: ‘hoe gaat het verder?’ Dat is heel mooi om te ervaren.” 

Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Ernestine: “Ik heb een enorm kantelpunt meegemaakt toen ik tijdens mijn studie in Utrecht het vak rechtssociologie ging volgen bij professor A.A.G. (‘Toon’) Peters. Ik was een middelmatige student, zowel qua belangstelling voor de studie als wat cijfers betrof, maar toen zag ik opeens het licht. Het gaat om de rol en werking van het recht in de maatschappij, niet om het rechtssysteem zélf. En Peters gaf zo fantastisch les, dat heeft mijn ogen geopend, en een liefde voor het recht als sociaal mechanisme aangewakkerd.”
Pamela: “De ‘gewone’ mens in de rechtsstaat. Dat is ook precies degene voor wie ik dit boek wilde schrijven. De persoon die je in de supermarkt hoort praten over onbegrijpelijke keuzes van de overheid, te dure boodschappen, en over mensen die het land besturen die geen idee hebben wat er leeft onder de bevolking.”

Welk boek las u het laatst?
Ernestine: “Set in Darkness, een detective van de Schotse schrijver Ian Rankin, met in de hoofdrol inspecteur Rebus. Heerlijk!”
Pamela: “Ons eigen, haha, want het is heel leuk om je eigen verhaal in een echt boek te lezen. Daarvoor las ik Het tij tegen van Herman Tjeenk Willink. Zeer actueel, leesbaar en ook herkenbaar. Om te voorkomen dat het lijkt alsof ik alleen maar boeken over de rechtsstaat lees (niets is minder waar) noem ik ook even het prachtige fotoboek The Lost world van Maan Limburg dat ik kreeg bij onze boekpresentatie, met indringende foto’s van verlaten en magische plekken in Japan. Heel bijzonder.”

Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
Ernestine: “Michelle Obama.”
Pamela: “Ook hier geldt: niet met een beroemdheid, maar gewoon met een ander mens.”

Als u het voor het zeggen had, dan…?
“Gingen we eerst, onmiddellijk en direct, met z’n allen de aarde van de ondergang redden.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven