De tandartspraktijk in deze zaak (ECLI:NL:RBGEL:2024:6704) had een overeenkomst met de arbodienst voor verzuimbegeleiding. Volgens de tandartspraktijk had de arbodienst echter onvoldoende gedaan om de re-integratie van een zieke werkneemster te bevorderen. Dit leidde ertoe dat het UWV geen ontslagvergunning verleende voor opzegging van de arbeidsovereenkomst met de zieke werkneemster na het einde van de wachttijd. De tandartspraktijk zag zich hierdoor genoodzaakt een ontbindingsprocedure te starten bij de kantonrechter. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst, maar veroordeelde de tandartsenpraktijk ook tot het betalen van een billijke vergoeding ter hoogte van 100.000 euro aan de zieke werkneemster. De kantonrechter vond dat de tandartspraktijk ernstig verwijtbaar had gehandeld jegens de werkneemster wegens seksuele intimidatie, het ten onrechte eenzijdig terugplaatsen in een lagere functie en het onvoldoende nakomen van re-integratieverplichtingen.
Aansprakelijkheid arbodienst
Ruim een jaar na het vonnis heeft de tandartspraktijk de arbodienst aansprakelijk gesteld en bij de rechtbank een schadevergoeding van onder meer een derde van de billijke vergoeding gevorderd. Volgens de tandartspraktijk heeft de bedrijfsarts van de arbodienst tijdens de verzuimbegeleiding niet gehandeld zoals van een zorgvuldige en redelijk bekwame vakgenoot zou mogen worden verwacht. Als de bedrijfsarts voldoende adequaat zou hebben gehandeld, zou de tandartspraktijk aan haar re-integratieverplichtingen hebben voldaan en zou een ontbindingsprocedure zijn voorkomen. In dat geval had de tandartspraktijk zich ook niet geconfronteerd gezien met de betaling van een billijke vergoeding aan de zieke werknemer, aldus de tandartspraktijk.
De arbodienst stelt zich op het standpunt dat de tandartspraktijk te laat is met haar aansprakelijkheidsstelling.
Op basis van de algemene voorwaarden had de tandartspraktijk namelijk binnen één kalendermaand nadat zij bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn met het schade toebrengende feit moeten klagen bij de arbodienst. Bovendien is de arbodienst vóór de aansprakelijkheidsstelling op geen enkele wijze aangesproken op eventuele fouten in de door haar verleende verzuimbegeleiding. Had de tandartspraktijk wel op tijd geklaagd bij de arbodienst, dan had de arbodienst nog samen met de tandartspraktijk bezwaar kunnen instellen tegen onder meer de beslissing van het UWV om geen ontslagvergunning toe te kennen. De rechtbank gaat mee met de arbodienst. Doordat de tandartspraktijk niet tijdig heeft geklaagd, heeft zij haar recht op een eventuele schadevergoeding verspeeld. De vordering van de tandartspraktijk wordt afgewezen.
Commentaar
Werkgevers blijven verantwoordelijk voor de adviezen van de arbodienst. Gelet hierop is het van groot belang om bij de arbodienst vinger aan de pols te blijven houden. Mocht de arbodienst een fout maken als gevolg waarvan de werkgever schade lijdt, dan is het van belang dat de werkgever tijdig hierover bij de arbodienst klaagt. Wacht de werkgever hiermee te lang, dan loopt de werkgever het risico de geleden schade niet meer te kunnen verhalen op de arbodienst.