Tegen welk loon dienen bovenwettelijke vakantiedagen te worden uitbetaald?

De zomervakantie is weer in aantocht! Voor veel mensen het moment om hun vakantiedagen op te nemen. Dienen bovenwettelijke vakantiedagen op dezelfde wijze te worden uitbetaald als wettelijke vakantiedagen? Hierover heeft de Hoge Raad zich recent uitgesproken.
beeld: Depositphotos

De werknemer in deze zaak is in dienst bij NS Reizigers B.V. (verder: NS) als machinist. Op zijn arbeidsovereenkomst is de NS-cao van toepassing. Op grond van deze cao heeft de werknemer onder meer recht op wettelijke vakantiedagen en op bovenwettelijke uren. In oktober 2016 heeft NS met de vakbonden een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin, kort gezegd, is bepaald dat werknemers op wie de NS-cao van toepassing is, voortaan recht hebben op betaling van de onregelmatigheidstoeslag over de opgenomen wettelijke vakantiedagen. De werknemers kregen met terugwerkende kracht tot 2012 een onregelmatigheidsvergoeding over hun wettelijke vakantiedagen. De werknemer vindt dat de onregelmatigheidstoeslag niet alleen over de wettelijke vakantiedagen, maar ook over de bovenwettelijke uren moeten worden uitbetaald.

De kantonrechter wijst de vorderingen van de werknemer grotendeels toe. Het Hof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigt de uitspraak van de kantonrechter en verklaart voor recht dat NS de onregelmatigheidstoeslag dient te betalen over de wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Daarop stapt NS naar de Hoge Raad. Volgens NS kunnen de bovenwettelijke uren niet worden beschouwd als vakantie, omdat de werknemer deze uren gebruikte voor de financiering van de Regeling werktijdverkorting oudere werknemers. Bovendien staan artikel 7:639 BW en afdeling 7.10.3 volgens NS toe dat voor bovenwettelijke vakantiedagen een ander, minder ruim loonbegrip wordt overeengekomen dan voor wettelijke vakantiedagen.

Volgens de Hoge Raad valt een aanspraak op vrije tijd in de wet onder het begrip ‘vakantie’ als deze vrijetijdsaanspraak op het moment van toekenning is bedoeld om de werknemer in verband met zijn werkbelasting gelegenheid te bieden voor rust en ontspanning (ECLI:NL:HR:2023:816). Als de vrijetijdsaanspraak met dit doel is toegekend, verandert de aard van deze aanspraak niet als de toegekende uren later worden ingezet voor andere doeleinden. Het moment van toekenning is beslissend. Ten aanzien van het loonbegrip oordeelt de Hoge Raad dat artikel 7:639 BW geen onderscheid maakt tussen de wettelijke en de bovenwettelijke vakantiedagen. Een dergelijk onderscheid volgt naar het oordeel van de Hoge Raad evenmin uit andere bepalingen van afdeling 7.10.3, waarin voor enkele andere onderwerpen wel onderscheid wordt gemaakt tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen.

Commentaar

Al met al staat de wet niet toe dat voor bovenwettelijke vakantiedagen een minder ruim loonbegrip wordt gehanteerd dan voor wettelijke vakantiedagen geldt. De werkgever zal dus de bovenwettelijke vakantiedagen van de werknemer op eenzelfde manier moeten belonen als de wettelijke vakantiedagen. 

Met medewerking van Lucine Meijers.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven