Twintig minuten Twitter

Delen:

De nrc.next blijft steeds vaker in de tas. Tegenwoordig lees ik ‘s morgens in het openbaar vervoer niet meer de krant. Ik scroll op mijn smartphone door de tweets die de afgelopen nacht zijn binnengekomen, de microblogs van al die mensen en instanties die ik volg op Twitter. Een tweet is een berichtje van hooguit 140 tekens lang, en bevat vaak een verwijzing naar een langer stuk tekst elders op het internet. Je krijgt toegang tot Twitter door zelf een account aan te maken. Dan kun je anderen volgen, en anderen kunnen jou volgen. Ik ben @doryontour. Ik volg 37 anderen, en heb zelf 71 volgers. Zelf tweet ik eigenlijk alleen mijn eigen nieuwe publicaties. Door anderen te volgen ben ik wel aangesloten op heel veel nieuwe ontwikkelingen.

De oogst van tien minuten scrollen in de trein en dan nog eens tien minuten in de metro levert genoeg stof op voor tien blogs. De beste bron voor IT en recht is @richards1000. Dat is Robert Richards, expert in juridische informatiesystemen aan Pennsylvania State University. Hij tweet volgens mij dag en nacht door, vooral verwijzingen naar conferenties, artikelen, blogs van anderen. Twee van zijn talloze tweets van donderdag 26 juli zijn de basis voor wat nu volgt.

Sociale media in de rechtspraak

In de VS wordt de discussie over het gebruik van sociale media in de rechtspraak gedomineerd door de jury-kwestie: juryleden die twitteren uit de rechtszaal of de juryroom, informatie googlen buiten het dossier om, verslag doen op hun facebook-pagina’s.  Waarom gaan de juryleden eigenlijk online, vraagt het blog theitcountreyjustice zich af. Deze juryleden zijn “digital natives”, geboren internetters. Ze zijn geboren in een omgeving vol computers, videospelletjes, digitale muziekspelers, videocamera’s, mobiele telefoons en al die andere speeltjes en apparaten van het digitale tijdperk. Ze zijn gewend aan onbeperkte toegang tot informatie. Het jurysysteem zit vol met regels die de toegang tot informatie beperken: juryleden krijgen alleen die informatie die ze mogen hebben, informatie wordt gefilterd door de rechter en de advocaten, ze mogen zelf geen vragen stellen of op zoek gaan naar informatie, ze mogen de zaak niet bespreken met anderen, ze moeten de zaak beslissen aan de hand van juridische regels die ze door de rechter uitgelegd krijgen. Dat wringt.

Digital natives, immigrants en aliens

We komen in dit blog naast de digital natives ook nog twee andere menssoorten tegen: de digital immigrants en de digital aliens. Het onderscheid tussen digital natives en digital immigrants werd gemaakt in 2001, door Mark Prensky. Digital immigrants hebben op latere leeftijd geleerd om in de digitale omgeving te leven, maar ze zijn hun oude gewoonten niet vergeten. Wij immigranten hebben sinds 2001 heel wat bij kunnen leren, waarover straks meer. De digital aliens willen eigenlijk niks met de nieuwe technologie te maken hebben. Ze verzetten zich tegen de veranderingen die de technologie van ze vraagt. De aliens zijn er nog steeds Er zullen ook altijd aliens blijven, omdat er steeds nieuwe toepassingen voor de digitale technologie zullen komen. De aliens die niet konden typen zijn, zoals voorspeld door Steve Jobs bij de introductie van de eerste Apple-computer, nu vermoedelijk wel uitgestorven. Mijn observatie is dat de meeste aliens tegenwoordig wel kunnen emailen.

Je zou met deze driedeling aan leuke digital zelftest kunnen maken. 2 punten voor een smartphone, 1 punt voor een mobiele telefoon in koelkastformaat, 0 punten voor helemaal geen mobiele telefoon. Ook 2 punten voor een facebookaccount, 1 voor weten wat facebook is, en 0 punten voor onkunde op dit punt. 2 punten voor het gebruik van LJN-nummers, 0 voor verwijzen naar de NJ. Ik was al flink op weg met het ontwerpen van de test, tot ik bedacht dat wie dit blog leest sowieso geen digital alien is. Binnen de rechtspraak, mijn primaire doelgroep, word ik vooral gelezen in de samenvattingen in Mr. Magazine, maar bijna niemand kijkt ook naar dit blog. Dat is ook lastig, omdat je vanuit het blad nou eenmaal niet door kunt klikken.

Wij digital immigrants hebben veel bijgeleerd. Maar de literatuur suggereert dat we ook iets afleren, en dat wringt ook.

Het blog over de juries citeert Nicholas Carr, die zich afvraagt: Is Google making us Stupid?  Hij beschrijft hoe zijn brein verandert, en hoe hij anders gaat denken. Concentreren op een lange tekst wordt moeilijker. Vroeger kon hij zich in een tekst verliezen, maar dat komt steeds minder voor. Na twee of drie bladzijden dwaalt hij af.

Het jurysysteem werkt met mondelinge informatieoverdracht. Ons systeem doet het met papieren dossiers. Wij hoeven niet meer te vertrouwen op ons geheugen. Daarmee wordt informatie beter verifieerbaar, en de toepassing ervan dus exacter. Maar we moeten het doen met de informatie in het dossier. In de digitale wereld is informatie onbegrensd toegankelijk. We hinkelen van de ene tweet naar de andere link en pikken onderweg van alles op. Er dringt zich een gedachte op: Zou mijn toenemende moeite met dikke papieren dossiers soms voortkomen uit zo’n verandering van mijn brein onder invloed van het hinkelen over het internet? Ik ben benieuwd wie van mijn lezers dit herkent. Laat het weten met een comment, dan maken we daarover een andere keer een leuk blog.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven