Zondagmiddag toch maar even hard gelopen, in het Amsterdamse Vondelpark, al had deze column al af moeten zijn. Het geweten speelde dan ook weer eens op, totdat duistere mijmeringen van schuld en boete werden onderbroken door de welkome aanblik van een waterkraan. Vroeger waren dat gietijzeren fonteintjes met verticaal waterstraaltje, in de prachtig 19de-eeuwse stijl die het hele park bepaalde. Die eenheid werd ook hier doorbroken. De nieuwe kraan is even onhandig als lelijk en kindervijandig design, net als te veel andere overbodige herinrichting van het Vondelpark. Met dank aan het stadsdeel en andere fonteinen van bestuurlijk onbenul.
Maar goed, daarover gaat deze column niet, al was het werk er aan nog steeds niet af. Zo konden na afloop van de wandeling toch de kranten van zaterdag worden door- en meegenomen. De moeite werd beloond. Schalken (inderdaad één van de mannen achter de beschikking om Wilders te vervolgen) wilde zijn eigen verhaal eindelijk kwijt en kennelijk was de krant er op ingegaan. Het vraaggesprek (in NRC Handelsblad van 2 & 3 juli 2011) loog er niet om. Hij was zó slecht behandeld dat hij niet langer kon en mocht zwijgen. En hij had het zo goed gedaan! Niemand had hem begrepen en daarom legde hij het bij zijn afscheid van de rechterlijke macht nog één keer uit.
Wat een huilverhaal, twee volle bladzijden lang. Wat een vermoorde onschuld. De hele vertoning van en rond de strafzaak tegen Wilders heeft hij immers tenminste voor een derde aan zichzelf te wijten. Door vervolging van Wilders te bevelen in een beschikking die naar inhoud, strekking en gevolgen niet anders kan worden gekwalificeerd dan als een fonteintje van strafrechtelijk, strafvorderlijk, menselijk en maatschappelijk onbenul.
Schalken klaagde dat de wetenschap nauwelijks inging op “onze buitengewoon uitvoerig gemotiveerde beschikking.” Alsof uitvoerige motivering garant staat voor inhoudelijke kwaliteit. Bovendien hebben Ellian, Nieuwenhuis en anderen in even bondig gemotiveerde als vernietigende analyses in de Volkskrant en elders al dadelijk de vloer met de beschikking aangeveegd.
Schalkens informele motiveringen achteraf (alsof die uitvoerige motivering toch niet zo aannemelijk was) doen de beschikking evenmin goed. Bijvoorbeeld:
Waarom moet een arts die euthanasie pleegt in een periode waarin de norm niet duidelijk is, wel in zijn uppie voor de rechter verschijnen en zou een politicus dat niet hoeven?
Tja, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald: misschien deugde de strafzaak tegen die dokter evenmin.
Of:
Het Hof wilde duidelijkheid scheppen over de normen van het publieke debat.
Alsof het Hof dan wel enige andere rechter daarover gaat. Wat een veronachtzaming van de machtenscheiding, ten koste van de wetgever, nog afgezien van ruim overschreden grenzen van enige art. 12-procedure. Al dan niet in het kader daarvan gaat de beschikking tegen Wilders nog verder, als door Schalken in het vraaggesprek nog eens herhaald:
…, aan de andere kant zullen de moslimimmigranten begrip moeten kunnen opbrengen voor de aanwezige in hun nieuwe woonland heersende sentimenten die ten opzichte van de islam en de islamieten bestaan.
Weer: alsof het Hof – of wie en wat dan ook – daarover gaat.
Ook Schalkens mededelingen over de eigenlijke strafzaak stellen niet gerust. Zo meldt hij over zijn rol als getuige:
Ik had mij voorgenomen volledige openheid van zaken te geven want ik heb geen griezelige dingen gedaan. Dat was een strategische fout.
Vindt Schalken dat getuigen mogen liegen als zij wél griezelige dingen denken te hebben gedaan, en/of als de waarheid hen zelf niet uitkomt? Dat is pas een bijl aan de wortel van het strafproces, waarin het tenminste volgens de boeken nog steeds draait om waarheidsvinding.
Genoeg over deze gekwetste ijdelheid. Zelfs zijn hardste tegenstanders hadden deze boemerang niet kunnen nadoen. Zo heft Schalken zichzelf inderdaad op: maatschappelijke euthanasie met hulp van de krant. Dat is dan weer in de lijn met zijn zichzelf opheffende beschikking, die immers in strijd met de onschuldpresumptie stelt dat Wilders schuldig en strafbaar is en zo de bevolen strafzaak onmogelijk had moeten maken. (Dat was dan weer een ander soort vermoorde onschuld.)
Tot slot zei Schalken:
Ik word op een hoop gegooid met de liegende rechter, de lekkende rechter en die rechter die kinderporno onder de vloer had liggen.
Dat heeft hij dan wél zelf uitgelokt. Bovendien deelt hij met die voormalige ambtgenoten verantwoordelijkheid voor beschadiging van het aanzien van de rechterlijke macht – koren op anti-establishment molens van Wilders cum suibus. Er is nog een diepere overeenkomst, in ieder geval met mensen als Westenberg, Kalbfleisch en andere al dan beweerdelijke ambtsmisdadigers. Te vaak gaat het niet om het ambt, maar om eigen belang en andere ijdelheid, crimineel of niet. Dat kan niet altijd goed aflopen.
Wordt de onschuld van de rechterlijke macht ook nog vermoord? Zo’n vaart loopt het natuurlijk nog niet, al rijst wél de vraag wat er aan is te doen. In ieder geval wordt deze hele affaire – ná publicatie van dit definitieve stukje – definitief beter helemaal doodgezwegen. Mét troost voor Tom Schalken én voor de rechterlijke macht: Silentio et tenebris animus alitur. Vrij vertaald, voor ‘t nut van ‘t algemeen: zwijg en blijf uit de aandacht, het zal goed doen. Overigens geldt dat ook en met name voor Wilders zelf.