Werknemer met concurrentiebeding treedt rechtmatig in dienst bij concurrent werkgever

Veel werkgevers komen met werknemers een concurrentiebeding overeen om te voorkomen dat werknemers de opgedane kennis en vaardigheden bij een concurrent gaan toepassen. Onlangs oordeelde de kantonrechter Rotterdam dat een werknemer met een concurrentiebeding tóch in dienst mocht treden bij de concurrent.
foto: Depositphotos

De werknemer is sinds 1 februari 2005 in dienst bij de werkgever. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen dat de werknemer onder meer verbiedt om “niet in Nederland in dienst te treden van, op welke wijze dan ook werkzaam te zijn bij, danwel op enigerlei wijze belang te hebben bij” concurrenten van de werkgever, op straffe van een boete.

Eind augustus 2022 zegt de werknemer zijn arbeidsovereenkomst op om per 1 oktober 2022 bij bedrijf X in dienst te treden, een besloten vennootschap naar Belgisch recht en statutair gevestigd in Antwerpen. Vervolgens heeft de werkgever de werknemer erop gewezen dat het hem op grond van het concurrentiebeding niet is toegestaan om bij bedrijf X in dienst te treden. De werknemer is het hier niet mee eens. Volgens de werknemer verbiedt het concurrentiebeding hem niet om bij een concurrent buiten Nederland in dienst te treden. Hoewel de werkgever begrijpt dat de werknemer bij een Belgische vennootschap in dienst treedt, is dit wat de werkgever betreft slechts een kunstgreep. De werknemer zou bij bedrijf X dezelfde functie bekleden als bij de werkgever en de werknemer zou bovendien regelmatig vanuit zijn huis in Nederland werken. 

De kantonrechter Rotterdam gaat aan de argumenten van de werkgever voorbij (ECLI:NL:RBROT:2023:1397). In het concurrentiebeding is uitdrukkelijk een geografische afbakening opgenomen (‘in Nederland in dienst te treden van’). Een puur grammaticale uitleg brengt naar het oordeel van de kantonrechter Rotterdam mee dat het de werknemer niet is toegestaan om in dienst te treden van een concurrent die in Nederland is gevestigd. Dat is bedrijf X niet, want het is gevestigd in Antwerpen. Dat het de expliciete bedoeling van de werkgever is geweest om het concurrentiebeding te laten gelden voor concurrenten, ongeacht waar die zijn gevestigd, blijkt niet uit de tekst van het concurrentiebeding. De werkgever heeft ook geen andere concrete omstandigheden gesteld waaruit geconcludeerd moet worden dat de werknemer dat desondanks zo moet hebben begrepen. Hoewel de werknemer door zijn indiensttreding bij bedrijf X (letterlijk) de grenzen van het concurrentiebeding heeft opgezocht, oordeelt de kantonrechter Rotterdam dat geen sprake is van een schending van het concurrentiebeding.

Commentaar

Het opstellen van een concurrentiebeding luistert zeer nauw. Juristen van werkgevers doen er goed aan uitvoerig stil te staan bij het opstellen van een dergelijk beding om zoveel mogelijk eventuele discussies in de toekomst hierover te voorkomen.

 

Met medewerking van Lucine Meijers.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven