Winkelprijzen, hoge kortingen en de totstandkoming van een overeenkomst

Delen:

beeld: Depositphotos

Wanneer in een winkel een relatief duur product scherp afgeprijsd in de schap ligt, begint menig Nederlander zich al behoorlijk op te winden. Je graait het product uit het schap en loopt popelend naar de kassa om dat ene product voor die lage prijs te kopen. Je komt van de koude kermis thuis: het blijkt ‘een fout in het systeem’ te zijn. Dit product mocht eigenlijk niet voor die prijs in de schap liggen. De winkelier wil het product niet verkopen voor die prijs en jij druipt af om het product terug te leggen. Het is een veel voorkomend probleem, maar de vraag is: staat de winkelier in zijn recht de verkoop te weigeren?

Dit probleem is terug te leiden tot de basisregels van de totstandkoming van een overeenkomst.

Totstandkoming van een overeenkomst – de basisregels

Contracten komen tot stand door aanbod en de aanvaarding van dat aanbod krachtens art. 217 van boek 6 BW. Een aanbod is simpel gezegd een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst. Maar het doel van zo een voorstel is niet altijd een geldig voorstel. Er zijn een aantal vereisten waaraan zo een voorstel moet voldoen om geldig te zijn (art. 33 van boek 3 BW).

Zo moet het voorstel zijn gedaan met de bedoeling gebonden te raken door de aanvaarding van het voorstel, dient het voorste gericht te zijn tot een of meer bepaalde personen en dient het uit het voorstel voldoende duidelijk te zijn waar het precies om gaat.

Dit voorstel kun je in principe op iedere mogelijke manier doen. De wet zegt namelijk dat een aanbod vormvrij is (art. 37 lid 1 van boek 6 BW).

De aanvaarding is een acceptatie van het aan de wederpartij gedane, nog geldige aanbod. Net als bij het aanbod, dient ook de aanvaarding te zijn gedaan met de bedoeling om gebonden te raken aan het aanbod. De aanvaarding moet gericht zijn tot de aanvaarding en inhoudelijk overeenkomen met het gedane aanbod. Wijkt de aanvaarding iets af van het gedane aanbod, dan wordt dit gezien als een verwerping van het huidige aanbod en het doen van een nieuw aanbod (art. 225 boek 6 BW).

Zoals is genoemd, dient het aanbod ten tijde van de aanvaarding nog wel geldig te zijn. Dit houdt in dat het aanbod nog niet is vervallen. Er zijn vier situaties/mogelijkheden te onderscheiden bij verval van een aanbod. Ten eerste kan een aanbod vervallen door tijdsverloop. Ten tweede kan door verwerping een aanbod vervallen. Ten derde door herroeping van het aanbod. Ten vierde kan een aanbod ook worden ingetrokken. De inhoud van deze situaties/mogelijkheden wordt niet in dit artikel besproken nu dit niet (direct) van belang is bij het onderhavige probleem.

Toepassing op de casus

In dit geval loopt het stuk op het vereiste dat een voorstel gedaan moet zijn met de bedoeling gebonden te raken door de aanvaarding van het voorstel. Zoals de winkelier al aangeeft had het product niet voor die prijs in het schap mogen liggen. De achterliggende wil ontbreekt dus. Conclusie is dan dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, toch?

Er is een artikel dat de consument in bescherming neemt: art. 35 van boek 3 BW: het gerechtvaardigd vertrouwen. Indien de andere partij uit een verklaring of gedraging van een ander onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen dat deze partij wel degelijk de wil en dus bedoeling had om gebonden te raken door de aanvaarding van het voorstel, dan komt toch een overeenkomst tot stand waardoor de winkelier toch echt moet verkopen.

Of hier sprake van is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Aanwijzingen zijn onder andere of ze al eerder zo een actie hebben gehad, of de prijs aanzienlijk lager is dan andere producten, of ze reclame maken voor deze actie en de vraag of de gemiddelde klant bij die specifieke winkel vraagtekens bij deze actie zou zetten.

Bij internetkoop is het zo dat de rechter een onderzoeksplicht bij de consument legt indien er reden is om te twijfelen aan de juistheid van de prijs. De consument dient te onderzoeken en daarmee uit te sluiten dat de getoonde prijs onjuist is. Zie hiervoor Hof ’s Hertogenbosch 22 januari 2008, NJF 2008/79 (Stichting Postwanorder/Otto).

Lees meer over:

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven