Hbo-juristen blijken vooral werkzaam te zijn buiten het klassieke juridische werkveld. Heeft deze wereld gewoon geen behoefte aan deze groep?
Een dergelijke conclusie zou mijns inziens te kort door de bocht zijn, te meer daar uit onderzoeken die zijn verricht voorafgaand aan de start van de HBO-Rechtenopleiding naar voren is gekomen dat er ook in het klassieke juridische werkveld behoefte zou zijn aan hbo-juristen. Factoren die mogelijk verklaren waarom er (van de eerste lichtingen afgestudeerde hbo-juristen) minder hbo-juristen werkzaam zijn in de klassieke juridische beroepen, zijn het behoudende karakter van de klassieke juridische beroepen, de tradities en de cultuur, de (onbekendheid met) arbeidsdeling, de arbeidsmarkt (op dit moment is er een economische crisis, terwijl er voorafgaand aan de start van de HBO-Rechtenopleidingen een krapte op de arbeidsmarkt was), de onbekendheid met de HBO-Rechtenopleiding, de onbekendheid van de hbo-juristen met hun eigen profiel en de doorgroeimogelijkheden.
Veel hbo-juristen kiezen voor een academische vervolgopleiding. Waarom?
De hbo-jurist die meteen na voltooiing van de HBO-Rechtenopleiding doorstudeert, heeft vaak voordat hij start met de HBO-Rechtenopleiding de universiteit al in zijn hoofd zitten. Voor de werkende hbo-jurist is een belangrijke overweging voor het doen van een vervolgopleiding de perceptie dat hij voor het hebben van meer of betere doorgroeimogelijkheden een mastertitel nodig heeft.
Ziet u de toekomst van de hbo-jurist nog wel rooskleurig in?
Jazeker. Dat is naar mijn mening een kwestie van tijd. Een van mijn stellingen bij mijn proefschrift is dan ook: “Na de economische crisis zijn er volop kansen voor de hbo-jurist en op langere termijn is de hbo-jurist niet meer weg te denken uit het juridische landschap.”
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Tot op heden heb ik twee hoogtepunten ervaren. Het eerste hoogtepunt is mijn beëdiging als advocaat en procureur in 1995 en het tweede hoogtepunt is de promotie van afgelopen vrijdag.
Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Het recht zelf is een bron van inspiratie en daarnaast hebben mijn collega’s mij altijd geïnspireerd. Tijdens mijn periode als advocaatstagiaire hebben voornamelijk mijn patroon Ale Holsbrink en John de Vlieger mij geïnspireerd. Ale Holsbrink leerde mij de knepen van het vak van advocaat en John de Vlieger leerde mij het arbeidsrecht in de beroepspraktijk. Na mijn stagetijd waren mijn collega’s van Keizers Poelman advocaten mijn inspiratiebron. Tijdens mijn promotie kwamen er op een ander vlak, te weten op het terrein van het wetenschappelijk onderzoek, nieuwe inspiratiebronnen bij. Ik heb tijdens mijn promotieonderzoek veel geleerd van mijn promotor Huub Spoormans en van mijn co-promotor Alex Jettinghoff. Sinds mijn docentschap bij de Juridische Hogeschool Avans-Fontys word ik nog steeds dagelijks geïnspireerd door mijn collega-docenten.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Artikel 1 van de Grondwet: het gelijkheidsbeginsel.
Welk wetsartikel het slechtst?
Er schiet mij op dit moment geen wetsartikel te binnen.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Welk boek las u het laatst?
Ik heb het laatste jaar weinig boeken gelezen. De laatste twee boeken die ik (vrijwel tegelijkertijd) gelezen heb, zijn ‘Zomerhuis met zwembad’ van Herman Koch en ‘Je hebt het niet van mij, maar…’ van Joris Luyendijk.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Eerlijk gezegd moet ik er niet aan denken om in een gevangeniscel terecht te komen, laat staan om deze te delen. Als ik daar dan toch terecht kom, dan deel ik de cel het liefst met mijn partner.