Adequate keuzebegeleiding en zorgplicht bij pensioen

Op grond van artikel 48a Wet Toekomst Pensioenen moet de pensioenuitvoerder (dus fonds, verzekeraar/PPI), de deelnemer op adequate wijze begeleiden bij de keuzes binnen de pensioenovereenkomst, zorg dragen voor een inrichting van de keuzeomgeving daartoe, zodat de deelnemer in staat is een passende keuze te maken.

Delen:

beeld: Depositphotos

Artikel 48 gebiedt al dat pensioeninformatie correct, duidelijk, evenwichtig en tijdig moet worden verstrekt. Adequate keuzebegeleiding gaat nu weer een stap verder. Uiteraard kan een deelnemer pas goed kiezen als de onderliggende informatie klopt.

Adequate keuzebegeleiding betekent echter niet dat de uitvoerder verantwoordelijk is voor de keus, of daarin moet adviseren. Wel laat de uitvoerder bijvoorbeeld zien dat gekozen kan worden voor een hoog/laag-pensioen in plaats van een gelijkblijvend pensioen en wat de consequenties (kunnen) zijn (fiscaal, toeslagen). Maar, wát de deelnemer kiest, is aan hem. 

Wft en advies

Een adviseur (en dus ook een advocaat) adviseert daarentegen en zal daarbij dan ook verder kunnen (en moeten) gaan. En daarbij juist wel de deelnemer adviseren wat te kiezen, want deze heeft daaraan ook vaak behoefte. 

Overigens is dan de Wet Financieel Toezicht nog niet van toepassing. De Wft is immers ‘pas’ van toepassing als een klant wordt geadviseerd (al dan niet met concrete bemiddeling daartoe om een specifiek financieel product voor hem af te nemen bij een financiële instelling. 

 Het adviseren binnen een ‘lopende pensioenovereenkomst’ valt dan ook niet onder Wft − zoals ook de AFM al terecht heeft gesteld − en de adequate keuzebegeleiding al helemaal niet. 

Zorgplicht

Uiteraard hebben alle betrokken partijen hun eigen zorgplicht. De uitvoerder moet, zoals gesteld, zorgen voor de juiste informatie, van mogelijkheden tot de bijbehorende getallen. De adviseur moet adviseren, zoals een ‘redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot’ dat zou doen. En uiteindelijk heeft deelnemer ook zelf een verantwoordelijkheid. 

Geschilleninstantie

Het voorgaande laat onverlet dat deelnemers achteraf zullen ‘klagen’ als het tegenvalt. Dan kunnen ze de interne klachtenprocedure volgen bij de uitvoerder en daarna nog naar de buitengerechtelijke geschilleninstantie gaan. Deze wordt door de minister per 2024 aangewezen (zal waarschijnlijk het Kifid zijn). Daarna(ast) staat de gang naar de gewone rechter ook altijd nog open uiteraard. 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven