U maakt een overstap van de rol van slachtofferadvocaat naar de functie van officier van justitie; waarom deze overstap?
“Ik ben bijna twintig jaar sociaal advocaat geweest in het Rotterdamse. Een fantastische en inspirerende baan, zeker omdat het was vanuit het perspectief van slachtoffers en nabestaanden. Maar ik liep steeds vaker aan tegen het feit aan dat ik vanuit mijn rol minder kon betekenen voor mijn cliënten dan ik zou willen. Met deze overstap hoop ik meer te kunnen doen voor slachtoffers en daarbij ook stil te staan bij de rol van verdachten. De oplossing is immers niet altijd gelegen in het houden van een strafzitting; daarmee wordt het leed niet verzacht of weggenomen. Erkenning kan daar wel aan bijdragen. Inzicht in het handelen en de motieven van een verdachte kan slachtoffers wellicht wel verder helpen. Daaraan kun je als officier een bijdrage leveren.”
U gaf in een interview aan dat zaken u steeds meer emotioneel raakten. Was dat een reden om de overstap te maken?
“Nee, niet alleen. Ik denk dat als zaken je niets meer doen, het dan echt tijd is om na te denken over een andere baan. Ik merkte wel dat ik het moeilijker vond om beelden van mijn netvlies te krijgen in sommige zaken, en dat emoties zwaarder drukten. Maar zonder emotie en mededogen had ik mijn werk niet goed kunnen doen.”
Wat was de zwaarste zaak die u had als slachtofferadvocaat?
“Er zijn geen zaken die daarin te onderscheiden zijn. De zaken waarin ik bijstand verleende waren ernstige gewelds- en zedenzaken, waaronder ook veel levensdelicten. Met name misbruik van jonge kinderen en femicidezaken zijn bijzonder zwaar te noemen. De zaak van de doodgeschoten Humëyra is een van de bekendste zaken geweest. Maar ieder dossier had unieke componenten in zich, die steeds een andere aanpak vereiste en zijn eigen emotionele kanten kende.”
Wat heeft u geleerd in de twintig jaar dat u slachtofferadvocaat was?
“Iedere partij, of je nu slachtoffer of verdachte bent in een strafzaak, heeft zijn eigen waarheid en beleving van feiten. Er zit vaak een verhaal achter. Door dat verhaal te achterhalen kun je er als advocaat voor proberen te zorgen dat een strafzaak niet alleen recht doet aan een juridische afdoening van een gebeurtenis, maar dat voor de verschillende betrokken partijen ook erkenning volgt. Erkenning is een van de meest essentiële punten in een strafzaak. Daar kan op verschillende manieren aandacht aan gegeven worden. Een advocaat heeft hier een duidelijke rol in.”
Wat neemt u daarvan mee in uw nieuwe werk voor het OM?
“Om te luisteren en niet direct te oordelen, maar te bezien of wat je besluit te eisen in een strafzaak aansluit bij de belangen van alle partijen. Daarnaast is communicatie erg belangrijk.”
Wie is in uw juridische werkomgeving een voorbeeld geweest en waarom?
“Er zijn diverse officieren, rechters en andere collega’s geweest die een voorbeeld vormden. Iedereen is uniek in zijn of haar handelen. Een aantal sprongen eruit. Door hun expertise op juridisch vlak, maar ook door empathisch te zijn en duidelijk te communiceren over een beslissing of een insteek in een bepaalde zaak. Dat maakt dat de samenwerking tussen partijen die genoemde erkenning oplevert – en daarmee een uiteindelijk berusting in een beslissing of uitspraak. Ik mag hopen dat ik op dezelfde wijze kan en zal handelen, als degenen bij wie ik een ‘wauw’-moment had.”
Wat is over u niet bekend, dat wel interessant is?
“Er is vrij weinig niet bekend. Ik ben wat dat betreft een open boek. Ik geef ook altijd vrij duidelijk mijn mening. Naast mijn praktijk als advocaat, en straks als officier, vind ik het heel belangrijk om ook een steentje bij te dragen bij sportverenigingen, scouting en op de school van mijn kinderen. Meedenken en doen. Weinig mensen weten dat ik eigenlijk als doel had om patholoog-anatoom of forensisch arts te worden. Maar ik was daar duidelijk onvoldoende voor gekwalificeerd. Ik ben toen ‘maar’ rechten gaan studeren en daar dus in blijven hangen. Gelukkig maar, want het juridische ligt mij uiteindelijk beter.”
Welk interessant boek las u het laatst?
“Dat is het boek Misdaad en mededogen: op zoek naar de mens in het Nederlands strafrecht van Disa Jironet. Ik kreeg het van enkele officieren van het parket. Jironet houdt een pleidooi om in elke zaak te zoeken naar de kern van de strafzaak. Waarbij ook oog moet zijn voor het leed van slachtoffers en nabestaanden en waarbij men kijkt naar de persoon en de achtergrond van de dader, en de maatschappelijke omstandigheden.”
Met welke beroemde persoon zou u een gevangeniscel willen delen?
“Dat zou niet met één persoon zijn, maar met meerderen. Met name diegenen met wie ik van mening kan verschillen over de wijze van handelen. Met deskundigen die een bepaalde insteek hebben. Met hen zou ik graag de discussie willen aangaan. Daar is in een gevangeniscel in ieder geval ruimte en tijd voor.”
Wat staat er nog op uw bucketlist?
“Rust en tijd voor mijn gezin. Dat hebben zij na de afgelopen tropenjaren wel verdiend.”