Van harte met uw leerstoel. Ondernemingsrecht was ooit een rechtsgebied dat werd gedomineerd door mannen. Op dit moment zijn er meerdere vrouwen hoogleraar ondernemingsrecht. Kunt u dat verklaren?
“De toename van vrouwelijke hoogleraren binnen het ondernemingsrecht is een mooie vooruitgang, hoewel we zeker nog een weg te gaan hebben. Landelijke cijfers voor het ondernemingsrecht heb ik niet, maar aan onze universiteit zijn vrouwelijke promovendi bijna dubbel zo goed vertegenwoordigd als vrouwelijke hoogleraren – 61 procent tegenover 31 procent. Het is hoog tijd dat de aanwezigheid van getalenteerde vrouwelijke wetenschappers ook op hogere academische niveaus nog zichtbaarder wordt.”
Ziet u ook dat deze vrouwen het vak anders beoefenen?
“Diversiteit in achtergronden brengt absoluut nieuwe perspectieven met zich mee, die belangrijk zijn voor het wetenschappelijke debat. Het gaat hierbij niet alleen om gender, maar ook om factoren zoals leeftijd en culturele achtergrond. Diversiteit biedt waardevolle rolmodellen voor de jongere generaties. Zo hebben vrouwelijke rolmodellen zoals Corien Prins en Mijke Houwerzijl mij tijdens mijn studietijd geïnspireerd.”
U stelde: het is niet de vraag óf, maar hóe het ondernemingsrecht een bijdrage moet leveren aan een duurzamere economie en maatschappij. Kunt u dat toelichten?
“Het ondernemingsrecht speelt een cruciale rol in hoe besluitvorming in de bestuurskamer plaatsvindt, en ik ben van mening dat het daarmee een van de meest invloedrijke rechtsgebieden is voor het realiseren van duurzame ontwikkelingsdoelen. De noodzaak om de verantwoordelijkheden van ondernemingen duidelijk te definiëren in relatie tot dringende duurzaamheidsvraagstukken, zoals klimaatverandering en mensenrechtenschendingen, is nu groter dan ooit. Als ondernemingsrechtjuristen moeten we ons inzetten om hierover grondig en wetenschappelijk onderbouwd na te denken.”
Waarom plaatst u ondernemingsduurzaamheid zo hoog op de agenda?
“De impact van de private sector op milieu- en sociale kwesties is enorm. De verworven positie van ondernemingen in ons rechtssysteem en de maatschappij brengt ook belangrijke verantwoordelijkheden met zich mee.”
Vindt u dat ondernemingsrechtjuristen ‘verantwoord handelen’ lange tijd hebben genegeerd of onderschat?
“In Nederland hebben we gelukkig een stakeholderbenadering in plaats van aandeelhouderswaarde als normatief kader van corporate governance. Veel Nederlandse ondernemingsrechtjuristen steunen duurzame waardecreatie, maar bestaande juridische paradigma’s mogen wat mij betreft nog kritischer worden bekeken – uiteraard op een weloverwogen manier. Bijvoorbeeld waarom concernverhoudingen in het mededingingsrecht anders worden behandeld dan in gevallen van ernstige milieuschade.”
In hoeverre is financiering – het tweede deel van uw leerstoel – van belang voor milieu en sociale kwesties en governance?
“Aandeelhouders, vooral institutionele investeerders, spelen een belangrijke rol in kapitaalallocatie en besluitvorming binnen bedrijven. Hoewel Nederlandse pensioenfondsen vaak streven naar duurzaamheid en impact, volgen niet alle aandeelhouders dit voorbeeld. Een recent voorbeeld is Unilever, dat onder aandeelhoudersdruk een minder duurzame strategie koos. Dit onderstreept het belang van initiatieven binnen de Europese Green Deal die gericht zijn op duurzame financiering.”
Hoe kan wettelijk worden afgedwongen dat ondernemingen zich duurzamer moeten opstellen? Is daarvoor een aanpassing van Boek 2 BW vereist?
“Dit is een complexe kwestie. Eerder pleitte ik ervoor om via de Nederlandse Corporate Governance Code met haar comply or explain-aanpak een brug te slaan tussen de ondernemingspraktijk en maatschappelijke verwachtingen op een ambitieuze manier. Recentelijk zijn er echter nieuwe wetgevingsinitiatieven, zoals de Corporate Sustainability Due Diligence Directive, die verder gaan dan de huidige code. Ik sluit een aanpassing van Boek 2 BW niet uit, maar elke wijziging moet zorgvuldig en op basis van degelijk wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijk debat gebeuren. Het is essentieel dat we vermijden te vervallen in een cultuur van vinkjes zetten en compliance, waarbij ondoordachte wetgeving juist negatieve effecten kan hebben.”
Als u het voor het zeggen had…
“Dan zou Nederland veel meer doen op het gebied van klimaat en natuurbehoud. Ook is het belangrijk om de forse bezuinigingen in het hoger onderwijs een halt toe te roepen. Ik ben erg bezorgd over de gevolgen hiervan voor de wetenschap. De langstudeerboete legt onnodige druk op het welzijn van onze studenten. We moeten juist investeren in onderwijs en wetenschap, niet bezuinigen.
Op de universiteit zou ik het promotierecht uitbreiden naar alle universitair (hoofd)docenten en streven naar een minder hiërarchische universitaire structuur. Onderzoek toont aan dat dit een inclusievere en veiligere academische omgeving bevordert.”
Wie of wat is uw bron van inspiratie?
“Dat is mijn partner, we hebben samen al veel meegemaakt en hij heeft een mooie kijk op belangrijke dingen.”
Wat staat er op uw bucketlist?
“Een fijn en gezellig eerste jaar met onze twee jonge zoons, waarbij de jongste een fijne start op de opvang heeft, en natuurlijk mijn oratie!”
Welke jurist verdient volgens u een compliment?
“Ger van der Sangen. Ger is niet alleen een van de allerbeste ondernemingsrechtjuristen in Nederland, hij is ook een ontzettend fijne collega die altijd klaarstaat voor anderen en een zeer bevlogen docent.”
Welk boek heeft u het laatst gelezen?
“Dat is Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft, favoriet van onze oudste zoon.”
Met welke beroemdheid zou u een dag het leven willen doornemen?
“Sigrid Kaag. Ik heb grote bewondering voor haar werk. Het is beschamend hoe zij als vrouwelijke politica in Nederland is behandeld. Ik zou willen leren van haar rust, doorzettingsvermogen en deskundigheid.”
Benieuwd naar de studententijd van Anne Lafarre? Kijk hier.