Burenruzies over bouwen: wat kan en wil de gemeente? (deel 2)

Delen:

In mijn vorige blog ben ik ingegaan op de rol van gemeenten in bezwaarprocedures over een bouwvergunning met een burenruzie als basis. Hoewel een gemeente zich in zo’n procedure, gelet op het gebonden wettelijke kader van art. 44 Woningwet, formeel kan opstellen, zie je dat gemeenten toch vaak geneigd zijn om mee te denken en tot een oplossing te komen.

Meestal wordt er getracht te bemiddelen in het conflict.

Een uiterst klantvriendelijke opstelling, maar ook een juridisch correcte opstelling?

Ik heb in deel 1 al aangegeven dat je aan de juridische correctheid kunt twijfelen, zo is mogelijke strijd met het specialiteitsbeginsel aan de orde geweest.

Bovendien komt de vraag op of de burger, vanuit juridisch oogpunt, wel heeft gekregen waar hij recht op heeft. Met name de aanvrager van de bouwvergunning lijkt er bij de bemiddeling niet zo goed van af te komen. Waarom compenseert de aanvrager zijn buurman überhaupt? Als aan alle regelgeving is voldaan, dan heeft hij toch recht op de bouwvergunning die hij heeft aangevraagd?

Natuurlijk kan ik me voorstellen dat de aanvrager zo snel mogelijk het conflict met zijn buurman op wil lossen, zodat hij kan beginnen met de bouw van de woning. Door zijn buurman te compenseren hoopt de aanvrager toekomstige bestuursrechtelijke en civielrechtelijke procedures voorkomen. Daarmee wint hij niet alleen tijd, maar bespaart hij ook de nodige kosten van gerechtelijke procedures.

Maar je kunt je afvragen of de gemeente wel behoorlijk handelt door de aanvrager in deze positie te brengen.

Tevens is het de vraag wat de formele status is van de vaststellingsovereenkomst, zeker als er een bepaling is opgenomen dat partijen afzien van verdere procedures?! Wat als een van de contractpartijen de overeenkomst niet kan of wil nakomen?

Voor de rechtbank Utrecht heeft zich in 2003 zo’n kwestie voorgedaan[1]:

in een overeenkomst was o.a. in punt 8 vastgelegd dat partijen over en weer geen bezwaar zouden maken tegen de aanvraag van vergunningen en/ of ontheffingen welke voor ieder nodig zijn teneinde alle bouwkundige voorzieningen welke zij met betrekking tot de registergoederen wensen uit te voeren.

Een van de partijen was van mening dat er ten aanzien van een aantal punten van de overeenkomst geen overeenstemming tussen partijen was bereikt, zodat zij gebruik konden maken van hun rechten, zoals iedere burger die heeft, namelijk het maken van bezwaar tegen aanvragen.

De rechtbank was hierover van oordeel dat het gestelde in artikel 8:1 jo. 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht, te weten het recht van een belanghebbende om tegen een besluit bezwaar of beroep aan te tekenen, een bepaling van dwingend recht is, dat het betreffende bepaling van de overeenkomst een inperking van dit dwingende recht inhoudt, dat de inhoud en strekking van de bepaling derhalve in strijd met de openbare orde is en dat de bepaling van de overeenkomst ingevolge artikel 3:40 lid 1 BW dus nietig is. Het feit dat een van de partijen toch bezwaar heeft aangetekend levert, naar de mening van de rechtbank, dan ook geen toerekenbare tekortkoming op. De rechtbank kwam echter tot de conclusie dat er op de onderhavige punten wel overeenstemming was bereikt en dat gedaagden dus tekort waren geschoten in hun verplichting voortvloeiend uit die punten van de overeenkomst. De rechtbank besloot dan ook om de vordering van tot ontbinding van de overeenkomst toe te wijzen.

De overeenkomst werd ontbonden. En dus, terug bij af!?

Wel of niet bemiddelen?

Uit het voorbeeld is gebleken dat er toch nog al wat juridisch haken en ogen aan bemiddeling in bouwzaken kunnen zitten. Waarom zou je het als gemeente dan toch willen?

Ik heb deze vraag voorgelegd aan een aantal Yachtcollega’s, die veel van bemiddeling/mediation afweten, en zij kwamen met het volgende:

  • Het is efficiënt en effectief om een conflict in een zo vroeg mogelijk stadium op te lossen. Door vroegtijdig in de bestuurlijke fase een conflict te beëindigen, kan voorkomen worden dat problemen onnodig op het bord van de rechter terecht komen.
  • Het bestuur wordt niet meegetrokken in een juridische procedure tussen particulieren, die over de band van het bestuursrecht wordt uitgevochten.
  • Bemiddeling kan bijdragen aan de behoorlijkheid van het overheidsoptreden.
  • Tot slot kan onder omstandigheden van het een bestuur een bemiddelende rol worden verlangd op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel. Er is nl. jurisprudentie waarin het bestuur uitdrukkelijk op zijn bemiddelende rol is gewezen.
  • De onderzoeksplicht van art. 3:2 Awb omvat in deze jurisprudentie de rechtsplicht voor het bestuur om de mogelijkheid van een minnelijke oplossing te onderzoeken.

Conclusie

Mediation is, mijn inziens, op zich een prima middel om tot oplossingen in een geschil te komen. Zeker in het geval van burenruzies.

Maar bij gebonden beschikkingen, zoals een reguliere bouwvergunning, ben ik van mening dat het voor alle partijen het meest zuiver is als de gemeente een formeel standpunt inneemt; dat zou dan uiteindelijk wel eens het klantvriendelijkst kunnen blijken te zijn.

Maar wij, Yachters, leren graag, dus als iemand het niet met dit standpunt eens is, laat het me -natuurlijk gemotiveerd- weten!

Sandra Klok
Interim professional Legal

[1] LJN: AN9483, Rechtbank Utrecht, 144812/HAZA 02 814, 18-12-2003

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven