Dat vinden wij niet raar, dat vinden wij alleen maar bijzonder

In de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit zetten de justitiële autoriteiten steeds vaker ingrijpende bijzondere opsporingsmethoden in. Dat leidt soms tot succes, maar kent ook veel grote risico’s.

Delen:

De strijd tegen de georganiseerde criminaliteit geniet al decennia de aandacht van de justitiële autoriteiten. In het kader van het tegengaan van ondermijning worden maar weinig middelen geschuwd en neemt de toepassing van de zogenoemde bijzondere opsporingsmethoden in aard en omvang toe. Hoewel de drugscriminaliteit en liquidaties in het criminele milieu onverminderd groeien en dat milieu aanmerkelijk verhardt, boeken de justitiële autoriteiten toch zeker ook successen. Een belangrijk voorbeeld daarvan is de bewijsgaring rondom de cryptocommunicatie waar criminelen zich van bedienden (Ennetcom, SKY-ECC, Encrochat, ANOM) en hoe justitie de gebruikers daarvan een hack heeft gezet met als gevolg de toegang tot ontelbare berichten waarin openlijk wordt gesproken over de strafbare feiten die zijn beraamd of gepleegd.

Toch heeft die niet aflatende strijd ook een keerzijde: in een aantal heftige strafzaken worden niet alleen technische hulpmiddelen ingezet, maar ook mensen van vlees en bloed die onder dekmantel werken. Het betreft undercoveracties waarbij opsporingsambtenaren infiltreren in het criminele milieu of in elk geval op de een of andere manier contact zoeken met een verdachte of ‘diens’ criminele organisatie, teneinde die te bewegen tot een verklaring of te betrappen op het plegen van strafbare feiten. Denk daarbij aan de ‘Mr Big’-methode, waarbij een verdachte in een schijnwereld wordt meegezogen om die uiteindelijk met het zicht op hoge verdiensten of een glansrijke criminele carrière te verleiden ten overstaan van vertrouwelingen (de opsporingsambtenaren in hun rol) leeg te laten lopen over de feiten die zij zouden hebben gepleegd. Terecht lopen sommige van deze zaken stuk op principiële bezwaren als het schenden van de verklaringsvrijheid en uiterst gebrekkige verslaglegging, maar op dit punt lijkt zo langzamerhand het belang van de opsporing voor de rechter ook steeds meer te prevaleren.

De risico’s van de inzet van bijzondere opsporingsmethoden zijn bekend en houden verband met de legitimiteit van de opsporing en het bewaken van de grenzen van wat daarin is toegestaan. Specifiek met betrekking tot undercoveragenten is echter een ander ernstig risico aan het licht gekomen, te weten het risico voor het leven en de psychische gezondheid van de opsporingsambtenaar. Uit het rapport van de commissie Brouwer blijkt hoe de zelfmoord van een undercoveragent is terug te voeren op het gebrek aan professionaliteit van de betreffende politieorganisatie. Het rapport en overige misstanden vormden voor minister Yesilgöz deze zomer aanleiding om het team Werken Onder Dekmantel ingrijpend af te bouwen en te hervormen tot een nieuwe, toekomstbestendige organisatie. Ondanks al deze indringende risico’s wordt geen paal en perk gesteld aan dergelijke bijzondere methoden en dat bevreemdt.

Sterker nog: eind augustus heeft de rechtbank Noord-Nederland de deur voor de toepassing van een nog meer omstreden en tot voor kort zelfs verboden opsporingsmethode opengezet door de inzet van de criminele burgerinfiltrant rechtmatig te achten, ondanks fundamentele en overtuigende bezwaren. Met alle risico’s van dien, voor de legitimiteit van het strafproces én voor de gezondheid van eigenlijk alle betrokkenen in het strafproces. Dat is blijkbaar niet raar, maar alleen maar heel bijzonder.

Meer weten over deze organisatie(s)?

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven