Het gevangeniswezen in Nederland kampt met ernstige capaciteitstekorten, veroorzaakt door jarenlange bezuinigingen en het destijds sluiten van penitentiaire inrichtingen (PI’s) vanwege – toen nog – overcapaciteit. In 2024 kwam op verschillende momenten duidelijk naar voren dat sprake is van een schrijnend gebrek aan cellen voor gedetineerden, wat de tenuitvoerlegging van straffen ernstig onder druk zet. Het mag eigenlijk geen verrassing zijn dat de strafrechtspleging nu wordt geconfronteerd met het cellentekort, gezien de tendens van het alsmaar strenger, hoger en soberder straffen die heeft bijgedragen aan de overbelasting van het systeem. Verhoging van strafmaxima en het zwaarder straffen, de vergaande beperkingen in het stelsel van voorwaardelijke invrijheidstelling en de kaalslag in de detentiefasering vormen de meest in het oog springende oorzaken van de overbevolking in de gevangenissen. De focus lag op repressie, maar deze strengere straffen blijken nu problematische gevolgen te hebben, aangezien de capaciteit van gevangenissen onvoldoende is om deze straffen uit te voeren.
Door de bezuinigingen is er een ernstig tekort aan gevangenispersoneel, wat heeft geleid tot een situatie waarin er simpelweg niet genoeg plek is voor gedetineerden, zo blijkt ook uit het DJI-rapport Volle bak. Om die problemen het hoofd te bieden werd in mei 2024 gestart met het capaciteitsverlof voor gedetineerden: een maatregel waarbij veroordeelden eerder dan gebruikelijk in vrijheid worden gesteld, onder elektronisch toezicht. Het bleek een ijdele poging om de druk op het systeem te verlichten, aangezien die druk alleen maar verder opliep.
In september 2024 reisde staatssecretaris Coenradie naar Estland om te onderzoeken of Nederlandse gedetineerden daar naartoe zouden kunnen worden ‘verbannen’. Ondanks het kostenplaatje van ruim 30 miljoen had de staatssecretaris “niet de luxe om het niet uit te zoeken”. De Tweede Kamer had veel kritiek op dit plan. Voorlopig eindpunt in de discussie is de optie om de PI Almere die in 2019 nog werd gesloten, toch weer te heropenen. Hoe dat zich verhoudt tot het nijpende personeelstekort, leren de beleidsstukken ons niet.
De vraag dringt zich op of de wetgever en de beleidsmakers de ontstane situatie niet hadden kunnen voorzien. Ondanks de groeiende problemen in het gevangeniswezen blijft het beleid van strenger straffen doorgaan, getuige ook de wens van minister Van Weel bijvoorbeeld om hogere strafmaxima in de wet op te nemen ten aanzien van drugscriminaliteit. De huidige combinatie van strengere wetgeving, bezuinigingen en capaciteitsproblemen leidt tot een vicieuze cirkel, waarin de strengere straffen die waren bedoeld om de maatschappij veiliger te maken, nu juist bijdragen aan een onhoudbare situatie. Het is hoog tijd voor een heroverweging van wetgeving en beleid, waarbij niet alleen repressie maar ook structurele verbeteringen in het gevangeniswezen centraal staan. Minder voorlopige hechtenis, geen korte vrijheidsstraffen meer, en bij voorkeur de mogelijkheid van andere strafmodaliteiten zoals de elektronische detentie. Wat dat laatste betreft is het bemoedigend dat een burgerinitiatief vanuit de universiteiten en de strafrechtspraktijk heeft geleid tot een initiatiefwetsvoorstel Slimmer Straffen dat inmiddels de consultatiefase heeft doorstaan. Laten we hopen dat deze samenwerking tussen wetenschap en strafrechtspraktijk ook de minister van zijn ketenen bevrijdt.