Bijna de helft van de huwelijken strandt binnen veertien jaar na sluiting. Dat zijn er ongeveer 25.000 per jaar. Meer mensen gaan samenwonen en ook die relaties stranden in toenemende mate. Vaak is pensioen helemaal niet geregeld in een samenlevingsovereenkomst. Hoe dan om te gaan met pensioen, blijft een ondergeschoven kindje. Zo kwam ik onlangs een DGA tegen die in 2017 zijn pensioen had omgezet in een Oudedagsverplichting. Toch stond in het echtscheidingsconvenant dat het pensioen conform de wet verdeeld werd. Ergo, er werd al uitgekeerd? “Hoe dan?!”, zei ik tegen mijn collega.
Wet VPS
De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) is eenvoudig en duidelijk. Het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen wordt bij helfte verdeeld en het volledige (bijzondere) partnerpensioen gaat naar de ex. Bij tweeverdieners is er dus een verevening over en weer. Als partijen dat niet willen dan kunnen ze afwijken van de wet, door een andere verevening qua percentage af te spreken óf ervan af te zien. Het afzien van bijzonder partnerpensioen moet uitdrukkelijk, nu de Pensioenwet deze standaard toebedeeld aan de ex-partner. De standaard levert dan een voorwaardelijk recht op voor de ex-partner. Deze krijgt de helft van het pensioen van de pensioengerechtigde zolang deze en zijzelf leeft. Als de pensioengerechtigde komt te overlijden komt er wellicht een bijzonder partnerpensioen. Bij overlijden van de ex-partner keert het voorwaardelijk recht terug naar de pensioengerechtigde.
Conversie
Als partijen definitief van elkaar af willen dan kan het voorwaardelijk recht én het bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen recht. Dat is afhankelijk van de eigen pensioenleeftijd en bij overlijden vervalt het recht. De pensioenuitvoerder moet wel instemmen met conversie.
Keuze
Partijen hebben dus de keus om het te regelen zoals ze willen. Daartoe moeten dan wel de juiste gegevens met getallen kenbaar zijn. Blijkbaar vinden veel echtscheidingsadvocaten – en mediators – dit lastig. Terwijl pensioen vaak de helft van het vermogen van partijen vertegenwoordigt (naast het eigen huis).
Als partijen dus gemiddeld binnen veertien jaar na het huwelijk gaan scheiden, zal dat rond hun veertigste jaar zijn. Waarom dan een voorwaardelijk pensioen, zeker bij gelijkwaardige tweeverdieners, zodat ze voor altijd ‘verbonden’ blijven? En, als de ene partner substantieel jonger is dan de ander, dan krijgt deze al pensioen terwijl hij/zij nog gewoon werkzaam is. Bij conversie wordt dat juist omgezet in een eigen recht en kunnen beiden verder met hun leven.
Partnerpensioen op risicobasis
Verder zijn veel (lees de meeste) partnerpensioenen op risicobasis. Deze vervallen bij een scheiding. Bij overlijden van de ex vervalt echter ook de alimentatie. En is er geen aanvullend inkomen meer. Zeker als er kleinere kinderen zijn, moet hiervoor een oplossing worden gezocht (dat kan met een losse aanvullende risicoverzekering bijvoorbeeld, in combinatie met de hypotheek).
Nieuwe wet
De beoogde nieuwe wet Pensioenverdeling bij scheiding gaat dan ook juist uit van conversie. Echter, deze wet gaat op z’n vroegst per 2028 in. En zal ondergeschikt zijn aan huwelijkse voorwaarden, die dus nog op de huidige wet zijn gebaseerd. De nieuwe wet wordt, net als de huidige wet, niet van toepassing op samenwonenden. Deze mogen echter de Wet VPS wel toepassen, hetzij in het samenlevingscontract, hetzij bij de beëindiging daarvan. Zonder fiscale consequenties.
Kortom, echtscheidingsadvocaten moeten aandacht hebben voor de sociale kant van een scheiding, zeker als er kinderen zijn, maar vooral ook financieel deskundig zijn. Zeker als het gaat over pensioen!