Factureren kun je leren

Een derde mag in beginsel bevrijdend betalen voor een schuldenaar (art. 6:30 lid 1 BW). Maar een factuur sturen aan een partij voor wie geen werkzaamheden zijn verricht, is dat nu wel of niet toegestaan?
Factureren kun je leren

In een echtscheidingsprocedure factureren aan de B.V. van een van de partijen, de factuur voor bijstand aan de werknemer in arbeidszaken op naam stellen van en sturen aan de werkgever, het leek allemaal vrij onschuldig en was gebruikelijk in de advocatuur. Tot het Hof van Discipline naar aanleiding van een dekenbezwaar in 2013 een uitspraak over deze praktijk deed (ECLI:NL:TAHVD:2013:304). In die arbeidszaak had de advocaat van de werknemer de factuur voor haar werkzaamheden op naam gesteld van en geadresseerd aan de werkgever. De werkgever kon daardoor de op de declaratie in rekening gebrachte BTW verrekenen alsof de werkzaamheden voor hem waren verricht, terwijl dat niet het geval was. De declaratie vermeldde wel als eerste de naam van de werknemer en daarna die van de werkgever, maar dat was onvoldoende om te concluderen dat duidelijk was voor wie de werkzaamheden waren verricht. Door de factuur op die manier op te stellen werd volgens het Hof de mogelijkheid geschapen dat de werkgeefster de BTW op die factuur (ten onrechte) kon verrekenen. “Het betaamt een behoorlijk advocaat niet om aan een dergelijke constructie mee te werken”, aldus het Hof. De afspraak dat de werkgever de kosten voor juridische bijstand voor zijn of haar rekening neemt is op zichzelf gezien toegestaan, maar dan door het versturen van de declaratie aan de cliënt en vergoeding van dat bedrag door de werkgever aan de cliënt.

Uit de declaratie moet dus duidelijk blijken voor wie de werkzaamheden zijn verricht. Alleen wanneer de diensten zijn verleend aan de ondernemer kan BTW die aan die ondernemer in rekening is gebracht worden verrekend (art. 15 Wet op de Omzetbelasting 1968). In dezelfde lijn werd in 2019 geoordeeld over een dekenklacht inzake het (onder meer) declareren aan een derde zonder dat uit de declaraties zelf bleek voor welke cliënt de werkzaamheden waren verricht en op welke zaak de werkzaamheden betrekking hadden (ECLI:NL:TAHVD:2019:125).

Kan uit deze uitspraak nu worden afgeleid dat een advocaat wel degelijk facturen mag sturen aan een derde, zo lang uit die factuur maar duidelijk blijkt voor wie de werkzaamheden zijn verricht? De Haagse Raad van Discipline vond blijkens een uitspraak van 3 augustus 2020 op een dekenbezwaar van wel (ECLI:NL:TADRSGR:2020:115). Geklaagd werd over een factuur die aan een vennootschap was gestuurd voor werkzaamheden voor een particulier. De deken meende dat daarmee de mogelijkheid in het leven werd geroepen voor de vennootschap om de BTW te verrekenen, terwijl geen sprake was van met BTW belaste levering van diensten aan de vennootschap. De Raad oordeelde anders. Zo lang conform gemaakte afspraken wordt gedeclareerd en uit de factuur duidelijk blijkt van de aard van de werkzaamheden en de persoon van de belanghebbende, heeft de advocaat geen verdere onderzoeksplicht of verantwoordelijkheid ten aanzien van de verrekening van BTW.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven