Om een fittere versie van jezelf te worden ben je vaak al ’s morgens vroeg in de sportschool te vinden of doe je een lesje bikram yoga, je zit in een verbouwing omdat je die industriële droomkeuken per se wil hebben, je hebt bijna elke avond een sociale verplichting, de weekenden zitten ook tot de max vol met festivals, etentjes, verjaardagen e.d. en elke maand heb je wel ergens een huwelijk somewhere in Europa, waarvoor je constant outfits aan het shoppen bent en crash- diëten volgt. Op je werk heb je de druk ook nog wat opgevoerd: je hebt je opgegeven voor het interne leiderschapsprogramma voor high potentials. En groot nieuws: je krijgt ook nog gezinsuitbreiding en dan heb je het niet over een kind, nee, over je nieuwe puppy (die je vervolgens steeds bij je ouders moet onderbrengen). Toch bekruipt je regelmatig het gevoel: doe ik wel genoeg? Ben ik wel nuttig bezig?
Het is aantrekkelijk om te streven naar dat perfecte plaatje, waarin je het op alle domeinen van je leven op orde hebt. Presteren en continu bezig zijn, het is bijna een vorm van levenshaast: alles uit het leven willen halen en niet een ‘gewoon’ leven, nee, een ‘perfect’ instagram-proof leven met alles erop en eraan. Daarvoor betaal je waarschijnlijk wel een hoge prijs: chronisch tijdgebrek, ontevredenheid en overbelasting. Dus de hoogste tijd voor de vraag: why? Waarom doen we dit onszelf aan en hoe komen we hiervan af?
Dit is een serie over de strijd met de tijd. In deel 1 werd precrastinatie als veroorzaker van een chronisch tekort aan tijd besproken, in deel 2 kwam de invloed van technologie op ons gevoel van tijd tekort aan de orde en in deel 3 bespraken we hoe we de permanente race tegen de klok zelf veroorzaken door druk zijn status te geven. In dit laatste deel bespreken we de norm die we onszelf opleggen: we moeten heel veel van onszelf, waardoor we voortdurend tijdsdruk ervaren.
De sociale druk van de omgeving en van onszelf
We leven in een veeleisende samenleving waarin we veel verwachten van elkaar en van onszelf. Daardoor streven we altijd maar naar meer en moeten we heel veel. Om te beginnen gaan we vergelijken. Die vergelijking wordt aangewakkerd door impliciete normen over hoe we onze tijd zouden moeten besteden: scoren op alle domeinen van het leven. De sociale omgeving schrijft ons voor wat we moeten doen. We moeten mooi zijn, carrière maken, gezond eten en fit zijn, goede ouders zijn, een leuk sociaal leven hebben en ook nog behulpzaam en sociaal zijn. En waarschijnlijk nog heel veel meer….. Wie overal aan wil voldoen heeft een dagtaak. Maar we tikken onszelf ook herhaaldelijk op de vingers. Zo willen we het maximale uit de tijd halen die we ter beschikking hebben. Gewoon maar een beetje lummelen, dat kan niet meer. Je moet iets nuttigs gaan doen. Zomaar op de bank hangen met je kinderen, nee, je moet écht iets leuks met ze gaan doen. Vaak internaliseren sociale normen tot eigen opvattingen. Dit betekent dat we de opgelegde sociale norm zelf belangrijk gaan vinden. Daardoor doen we wat er van ons verwacht wordt. Dat we dus zoveel willen doen komt, omdat we niet beter weten. We denken dat het bij het leven hoort om overal aan mee te doen en geen keuzes te maken. Meedoen aan de ratrace van het leven is een sociale norm geworden, waarin we zelf heilig zijn gaan geloven.
Alles is even belangrijk: en, en, en!
Juist omdat we werk, gezin, familie en vrije tijd allemaal even belangrijk zijn gaan vinden, is het moeilijker geworden om onszelf beperkingen op te leggen en prioriteiten te stellen. Het gevolg daarvan is dat we steeds spanning ervaren: de tijd die je ter beschikking hebt is standaard te kort om alle bezigheden in je leven af te werken. Je werkt lang door op je werk om het goed te doen, maar tegelijkertijd wil je je partner en/of kinderen niet verwaarlozen. Daarnaast wil je ook nog aan je conditie werken, terwijl je ook leuke dingen wil doen met je vrienden en cultureel wil bijblijven. Je wil het allemaal en je hebt niet het gevoel dat er een keuze is. Altijd maar streven naar meer kost heel veel tijd en maakt je ontevreden, omdat je jezelf ongemerkt onder een enorme – bijna onmenselijke – druk zet.
Fomo
En natuurlijk willen we ook niets missen. Het ‘fomo-principe’ (fear of missing out) beheerst ons leven. We hebben soms letterlijk angst om iets te missen. Fomo is een tijdvreter, die de druk aardig kan opvoeren, omdat de spanning van wat er allemaal nog moet gebeuren wordt geprojecteerd op de weinige tijd die we ervoor hebben.
De conclusie is dat we steeds meer moeten van onszelf, waardoor we almaar ontevredener worden. Het is nooit genoeg en zeker niet goed genoeg! Er is maar één remedie: stoppen met de ratrace en afstand nemen van het idee dat je leven perfect moet zijn. Hieronder geef ik je vijf tips.
Tip 1. Neem afstand van ideaalplaatjes
Ideaalplaatjes in je hoofd creëren onhaalbare doelen en verwachtingen. Over hoe je wilt zijn en gezien wilt worden. Als mens en als jurist. Die ideaalplaatjes zijn expliciet aanwezig in jouw leven en worden vooral gevoed door social media. Maar wat is eigenlijk het realiteitsgehalte van wat je in je hoofd beschouwt als norm? Ken jij mensen die altijd succesvol zijn op alle domeinen van het leven? Is er iemand in je omgeving die altijd gelukkig is met zijn of haar werk? Heeft iedereen in jouw omgeving een flitsend sociaal leven? Je moet terug naar de realiteit. De realiteit is dat je leven niet perfect is en ook nooit zal worden. Het beste wat je kunt doen is de imperfectie van je leven omarmen en accepteren dat je je leven domweg nooit helemaal op orde zult krijgen. Pas als je aanvaardt dat je slechts een fractie kunt doen van alles wat je eigenlijk moet doen van jezelf, verdwijnt de stress en ontstaat de bereidheid je te beperken tot die paar dingen die je wél kunt doen. Daarmee creëer je zeeën van tijd en waarschijnlijk heb je ook een leuker leven.
Tip 2. Geloof niet alles wat je denkt
Gedachten zijn geen feiten. Veel van wat jouw brein bedenkt is niet waar. Het zijn gedachtespinsels die jij jezelf wijsmaakt: je rumineert en dramatiseert wat aan, waardoor je voortdurend piekert, jezelf van alles oplegt en vervalt in doemdenkscenario’s, die zich nooit zullen voordoen, maar waarvan je wel nachten wakker ligt. Juist omdat je gedachten zich zo vaak in je hoofd herhalen en jouw werkelijkheid worden, ga je erin geloven en dat is het gevaar. Je gaat geloven wat je tegen jezelf zegt: ‘Hoe langer ik doorwerk, hoe beter mijn werk wordt.’ ‘Als ik maar veel doe op een dag, dan tel ik mee.’ ‘Ik moet dit doen, want anders…’ Oefen jezelf om je gedachten te zien voor wat ze zijn: gedachten – niet meer, niet minder. Met mindfulnessoefeningen kun je bijvoorbeeld trainen om je gedachten te observeren zonder alles te geloven wat je tegen jezelf zegt.
Tip 3. Goed is goed genoeg
Je hoeft niet perfect te presteren of een genie te zijn; je bent goed genoeg zoals je bent, met al je onvolkomenheden. Als je dit aanvaardt, zul je je prettiger gaan voelen en ook nog eens beter gaan presteren, omdat je minder onder druk staat. Je wordt ook minder afhankelijk van de goedkeuring van anderen als je besluit jezelf goed genoeg te vinden. Het hoeft ook niet altijd meer of beter. Je kunt ook een keer pizza eten in plaats van uren in de keuken te staan, je haar hoeft niet elke dag Dyson-proof geföhnd te zijn en een taart van de Hema is voor een verjaardagsfeestje ook prima.
Tip 4. Het leven wordt beter met wat zelfcompassie
Het is zinloos om jezelf dagelijks te kwellen met innerlijke beschuldigingen en bestraffingen. Behandel jezelf zoals je een goede vriend of vriendin zou behandelen. Stel jezelf bijvoorbeeld regelmatig de vraag: hoe zou ik deze dag willen doorbrengen? Waar heb ik zin in? Wat vind ik vandaag van waarde? Een ultieme vorm van zelfcompassie is een zogeheten ‘terminale dag’ inplannen. Het begrip ’terminale dagen’ komt van de bekende managementgoeroe Ricardo Semler. Het werkt zo: elke werkweek hou je je agenda een dag leeg. Op die dag leef je alsof je van een arts te horen hebt gekregen dat je nog maar kort te leven hebt. Je vult die dag zoveel mogelijk in met dingen waar je zin in hebt of leuk vindt om te doen. Bv. aan die ene leuke zaak werken en ook een drankje doen met je vrienden enz. Dit maakt je zoveel bewuster van wat belangrijk voor jou is om te doen. En als je doet wat je belangrijk vindt, ben je ook gelukkiger en dat heeft weer een gunstig effect op je gevoel van balans en persoonlijk evenwicht. Dit klinkt wellicht als Utopia, maar je kunt je agenda en dagelijkse bezigheden als jurist veel meer sturen dan je denkt.
Tip 5. Leer grenzen stellen
Grenzen aan je eigen gedrag, maar ook grenzen aan de verwachtingen, de eisen en het gedrag van anderen. En eerlijk is eerlijk: we worden niet echt goed opgevoed en opgeleid in het helder communiceren en bewaken van onze grenzen. We vinden het maar lastig. Toch is grenzen stellen noodzakelijk. Want elke keer dat je een grens niet goed stelt of een grens wordt overschreden doe je jezelf tekort. Ben je hier niet goed in, dan moet je dat snel gaan leren. Voor een jurist is grensvaardigheid misschien wel de belangrijkste soft skill die je moet hebben om paal en perk te stellen aan alles en iedereen die wat van je wil en moet, inclusief jezelf.
De moraal van het verhaal: je moet niet altijd! Gun jezelf af en toe gewoon iets meer JOMO (joy of missing out). Als je dat begrijpt, heb je zeeën van tijd en ben je vast een stuk gelukkiger.
Literatuur en bronnen
Sitskoorn, M., Tijd Tekort/ Tijd genoeg, 9789044651249.
Van der Lippe, T., Waar blijft mijn tijd?, 9789044641868.
Burkeman, O., Meditations for Mortals. Four weeks to embrace your limitations and finally make time for what counts, 9781847927620.