Op LinkedIn schreef u dat u zeer onder de indruk was van het ‘fantastische afscheid’ van vorige week. Wat heeft het meest indruk op u gemaakt?
“Het leukste vond ik dat er heel verschillende onderdelen en sprekers waren die allemaal aansloten bij wat ik belangrijk en leuk vind. Maar de meeste indruk maakte misschien toch wel dat jonge kantoorgenoot Ruud Schepers mij bedankte namens de volgende generatie Kennedy Van der Laan’ers. Uit hun videoboodschap en uit de reacties op mijn LinkedIn bericht maak ik op dat het gelukt is om medewerkers te inspireren. Daar ben ik trots op.”
Hoe kijkt u terug op ruim dertig jaar Kennedy Van der Laan? Welk hoogtepunt blijft u het meest bij?
“Er zijn te veel hoogtepunten om op te noemen, maar ik herinner me nog goed de trots die ik voelde toen Eberhard van der Laan ons kantoor verliet om minister te worden. De manier waarop hij zijn rol vervulde, eerst als minister en later als burgemeester, sluit naadloos aan bij de gedachte achter de oprichting van Kennedy Van der Laan: goed zijn in je vak en persoonlijke en maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen.”
Een aantal jaar geleden gaf u in een interview bij Mr. aan dat advocaten ‘lastig te managen’ zijn. Welk advies heeft u in dat kader voor uw opvolger?
“In de eerste plaats zijn advocaten lastig te managen omdat ze eigenwijs en eigenzinnig zijn. Je moet je echter voortdurend realiseren dat juist die creativiteit en eigenzinnigheid ze tot heel goede advocaten maakt. Denk dat weg en er valt niets te managen. Maar het grootste probleem van leidinggeven in een partnerorganisatie is toch dat je geacht wordt de mensen te managen die over jouw benoeming en ontslag gaan. Dat betekent dat je het niet moet hebben van formele positie en bevoegdheden. Zodra je daar een beroep op moet doen, heb je eigenlijk al verloren. Het gaat veel meer om inspirerend leiderschap en het aanwakkeren van intrinsieke motivatie. Die tip zou ik mijn opvolger willen meegeven, wetend dat dat inspirerend leiderschap bij hem in goede handen is.”
Met de toekomst van Kennedy Van der Laan zit het ‘helemaal goed’, zo schreef u. Wat maakt dat u daarin zoveel vertrouwen heeft?
“Er wordt veel en vaak nogal negatief geschreven over de verschillen tussen generaties. Als ik kijk naar de jonge medewerkers bij Kennedy Van der Laan ben ik juist heel optimistisch: kritisch, gedreven, ambitieus, initiatiefrijk. Ik kan me oprecht verheugen op wat zij van het kantoor gaan maken, en heb daar dus heel veel vertrouwen in.”
Vooruitkijkend: weet u al wat uw volgende stap wordt?
“Echt geen idee. Ik ga heel bewust na mijn afzwaaien tijd nemen om daarover na te denken. Stiekem verheug ik me daar enorm op.”
Wat is niet over u bekend, dat wel interessant is?
“Ik ben opgegroeid in Amsterdam-Oud West. Nu heel hip, destijds – als je het aardig wilt zeggen – een volksbuurt. Gegeven die achtergrond lag het niet per se voor de hand dat ik de rol zou vervullen die ik uiteindelijk vervuld heb. Het is een van de redenen dat ik me inzet voor diversiteit en inclusiviteit en jaren heb meegedaan aan de Baas van Morgen, een initiatief van Jinc.”
Met welke historische figuur zou u graag eens in gesprek gaan?
“Ik was onder de indruk van de televisieserie De Joodse Raad en vooral van de vertolking van David Cohen door Pierre Bokma. Ik zou graag van gedachten wisselen met David Cohen: over de dilemma’s waar hij zich voor gesteld zag en waar hij een uitweg uit probeerde te vinden, zonder de wetenschap die wij nu hebben.”
Wat staat er op uw bucketlist?
“Het dreigt wel een depressieve aflevering te worden van Mr. van de week: het eerste dat ik op mijn bucketlist ga afvinken is namelijk een bezoek aan Auschwitz. Ik ben daar nog nooit geweest. Ik verheug me er niet op, maar de holocaust is zo bepalend geweest voor de naoorlogse geschiedenis van het westen en het Midden-Oosten dat ik vind dat ik Auschwitz met eigen ogen gezien moet hebben.”
Welke jurist verdient wat u betreft een compliment?
“Tijdens de coronacrisis heb ik me eraan geërgerd dat juristen zich weinig uitspraken over de rechtsstatelijke aspecten van de maatregelen die toen werden genomen. Toen was de pandemie nog een rechtvaardiging, maar een dergelijke rechtvaardiging is er niet voor de veelheid aan recente maatregelen die de rechtsstaat bedreigen, bijvoorbeeld als het gaat om de onafhankelijkheid van de rechtspraak. Ik wil dan ook niet één jurist een compliment maken, maar alle juristen die zich wél uitspreken over bedreigingen van de rechtsstaat hier in Nederland, vooral onder het huidige kabinet. Ik denk bijvoorbeeld aan Jonathan Soeharno, Iris van Domselaar en Wim Voermans.”
Als u het voor het zeggen had, dan…?
“… zou ik inzetten op onderwijs, onderzoek en innovatie. Ik ben ervan overtuigd dat daar de sleutel ligt voor onze toekomstige welvaart, vrede en de rechtsstaat. We zijn in Europa succesvol als het aankomt op regulering, denk aan de AVG en de AI Act. Maar we moeten voorkomen dat wij alleen maar reguleren wat elders wordt uitgevonden. De combinatie van regulering en innovatie zou ijzersterk zijn. Lees het recente rapport van Mario Draghi over de toekomst van het Europese concurrentievermogen en laat dan tot je doordringen dat de huidige regering ruim één miljard wil bezuinigen op onderzoek en hoger onderwijs…”