Kirsten Maes over secundaire aansprakelijkheid

Mr. van de week is Kirsten Maes. De advocaat van Van Benthem & Keulen advocaten en notariaat promoveerde aan de Universiteit Utrecht op haar proefschrift ‘Secundaire aansprakelijkheid. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de reikwijdte van de zorgplicht van beheerders van private ruimten’.

Delen:

Kirsten Maes over secundaire aansprakelijkheid

Bij secundaire aansprakelijkheid spreekt de gedupeerde niet alleen de directe veroorzaker aan, maar ook de partij die het veroorzaken van de schade mede mogelijk maakte. Waarom koos u voor dit onderwerp?
Vragen naar aansprakelijkheden zijn in feite vragen naar verantwoordelijkheden, en de antwoorden op die vragen raken ons allemaal. Een recent voorbeeld is het wielrenongeval van Fabio Jakobsen afgelopen zomer, waarin hij door een fout van Dylan Groenewegen ten val kwam tijdens de ronde van Polen. Naast de mederenner als de ‘primair verantwoordelijke’ voor het ongeval, rezen er in het bijzonder ook vragen over de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de internationale wielerunie UCI én van de organisatie van het sportevenement, vanwege de vermeend gebrekkige boarding langs het parcours. Het antwoord op de secundaire aansprakelijkheidsvraag is in het bijzonder maatschappelijk beladen en juridisch complex. Secundaire partijen worden immers aansprakelijk gesteld voor schade die een ándere partij heeft veroorzaakt. Zij worden dus in feite verweten het schadeveroorzakend gedrag van de primaire partij niet voorkomen te hebben, en dat is nogal wat. Het is interessant en uitdagend om in dat spanningsveld onderzoek te doen, zeker in combinatie met mijn praktijkervaring als (proces)advocaat.

De politie werd aansprakelijk gehouden voor een schietpartij in Alphen aan den Rijn, de gemeente Haaksbergen werd aangeklaagd voor het ongeval met de monstertruck: steeds vaker proberen gedupeerden een secundair aansprakelijke aan te pakken. Waarom is dat?
Los van de ‘morele verantwoordelijkheid’ die een secundaire partij kan worden toebedeeld, is een belangrijke reden gelegen in de verhaalbaarheid van de vordering. Het is voor benadeelde partijen vaak aantrekkelijker om een (meer liquide) overheidsinstelling of private onderneming aan te spreken naast of in plaats van een natuurlijk persoon. Bedenk daarbij dat op grond van het Nederlandse hoofdelijkheidssysteem de gehele schade voor rekening van de secundaire partij kan komen, óók het door de primaire partij veroorzaakte gedeelte en óók als het aandeel van de secundaire partij in de veroorzaking van de schade heel minimaal was. De secundaire partij kan dan wel regres nemen op de primaire partij, maar dat is in feite een lege huls als die primaire partij geen verhaal biedt.

En lukt dat ook vaak?
We zien in de Nederlandse rechtspraak een bepaalde terughoudendheid bij de beoordeling van de secundaire aansprakelijkheid van private instellingen zoals scholen, sportverenigingen en horecagelegenheden. De rechter lijkt dus niet bepaald genegen om secundaire aansprakelijkheden toe te wijzen, wat juridisch bezien niet in elke casus goed te verantwoorden is.

U pleit voor heroverweging en herijking van het huidige hoofdelijkheidssysteem. Kunt u dat toelichten?
Het hoofdelijkheidssysteem heeft tot gevolg dat de secundaire partij de gehele schadelast dient te dragen als de primaire schadeveroorzaker geen verhaal biedt. De vraag is of dit wel steeds terecht is als de secundaire partij een zeer klein aandeel in de veroorzaking van de schade heeft gehad – haar treft een ‘beperkt verwijt’ – en er dus bezwaren tegen de toewijzing van de volledige aansprakelijkheid bestaan. In die gevallen bepleit ik om een (jurisprudentiële) uitzondering op het hoofdelijkheidssysteem toe te passen, in de vorm van de ‘partiële aansprakelijkheid’. Bij toepassing van deze rechtsfiguur wordt de secundaire partij alleen aansprakelijk gehouden voor dat deel van de schade dat zij ‘veroorzaakt’ heeft. Op die manier kan dus een veel genuanceerder en representatiever aansprakelijkheidsantwoord worden gegeven dan het ‘alles-of-niets’-antwoord dat het huidige Nederlandse systeem in die gevallen biedt. Zo behoudt de rechter de greep op de secundaire aansprakelijkheid en is de angst dat door het aannemen van secundaire aansprakelijkheden het ‘hek van de dam’ zou geraken, minder reëel.

Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Ik ben gezegend met fijne en inspirerende collega’s bij de Universiteit Utrecht, onder meer in de personen van mijn promotor Ivo Giesen en copromotor Rianka Rijnhout. Hetzelfde geldt voor Van Benthem & Keulen, waar ik mij dankzij een goede opleiding – van onder meer mijn voormalig patroon Marcel Ruygvoorn – snel heb kunnen ontwikkelen tot zelfstandig advocaat.

Welk boek las u het laatst?
Het zal, gezien de verdediging van mijn proefschrift eind oktober, niet verbazen dat dit mijn eigen proefschrift is. Voor de komende tijd ligt het boek ‘Grand Hotel Europa’ op de plank. Ik kijk er stiekem best wel naar uit om, na vier jaar Nederlandse en Amerikaanse vakliteratuur verslonden te hebben, weer wat meer niet-juridische boeken te lezen.

Met welke beroemde persoon zou u graag in quarantaine willen gaan?
Op het moment van dit interview stevent Joe Biden af op de winst in de race om het Amerikaanse presidentschap. In quarantaine met Biden – die als jurist overigens ook een behoorlijke staat van dienst heeft – zou ik hem bevragen hoe hij het presidentschap na het ‘tijdperk Trump’, invulling gaat geven.

Lees meer over:

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven