Allereerst van harte gefeliciteerd met uw promotie. Hoe hebt u de verdediging van uw proefschrift en de rest van de dag ervaren?
“Het was een prachtige dag! Het is heel bijzonder om je proefschrift te mogen verdedigen in het bijzijn van promotoren, familie, vrienden en collega’s. En om deze periode af te sluiten met mijn paranimfen, Shosha Wiznitzer en Tom Bouwman. Zij hebben het gehele traject van begin tot eind meegemaakt, en me altijd bijgestaan. We zijn allemaal elkaars paranimfen geweest, en ik ben de laatste van ons die promoveert. Nu is de cirkel rond.”
Uw onderzoek richt zich op de ervaren rechtvaardigheid van compensatieregelingen voor mensen die ziek zijn geworden tijdens de uitvoering van hun beroep. Waarom wilde u specifiek hier graag onderzoek naar doen?
“Compensatieregelingen worden in Nederland op vrij grote schaal ad hoc in het leven geroepen. Deze regelingen worden in het leven geroepen door de overheid of de (oud-)werkgever om benadeelden door middel van een gestandaardiseerde uitkering tegemoet te komen in hun schade en erkenning te bieden, zonder dat aansprakelijkheid wordt erkend. De afgelopen jaren schieten deze regelingen in Nederland als ‘paddenstoelen’ uit de grond. Hoewel het idee is dat benadeelden hierdoor een gang naar de rechter bespaard wordt gebleven, kunnen benadeelden nog steeds een beroep doen op het aansprakelijkheidsrecht (en daarmee de civiele rechter) ten behoeve van volledige schadevergoeding. Zij krijgen op grond van de regeling een uitkering die weliswaar geen volledige vergoeding biedt, maar wel één die snel en zonder al te veel discussie wordt aangeboden, waardoor een slepende, kostbare en emotioneel belastende procedure voorkomen kan worden, zo is de gedachte.”
Er zijn in Nederland gestandaardiseerde tegemoetkomingen bij beroepsziekten. U sprak voor uw onderzoek meer dan 50 mensen die zo’n tegemoetkoming ontvingen. Wat viel u het meest op tijdens die interviews?
“Dat deze mensen ontzettend graag hun verhaal kwijt wilden. Mensen waren verdrietig, boos en teleurgesteld. Sommigen hadden een partner verloren, of waren zelf ernstig ziek. Het waren heftige gesprekken en ik ben dankbaar dat zo veel mensen hun verhaal met mij hebben willen delen.”
Welke conclusie of constatering die u tijdens uw onderzoek hebt gedaan vond u het meest verrassend?
“Dat de regelingen, anders dan ik van tevoren had verwacht, niet als rechtvaardig worden ervaren door benadeelden. De benadeelden die ik heb gesproken in mijn interviewonderzoek, voelden zich onrechtvaardig behandeld, omdat zij inspraak misten. Zij misten het om gehoord te worden. “Je kunt het net zo goed tegen een muur vertellen”, zei een respondent. Ook vonden zij het uitkeringsbedrag vaak te laag. “Het is wisselgeld”, zo werd gezegd. Benadeelden van de Tilburg-regeling voor chroom-6 vergeleken hun uitkomst met de Defensie-regeling voor chroom-6 en andersom. En beide partijen vonden dat zij slechter af waren dan de ander. De schadeafhandeling ervaarden zij niet als neutraal. “De slager keurt zijn eigen vlees”. Ook rapporteerden de benadeelden een lage mate van vertrouwen in de voormalig werkgever. Dit alles zorgde ervoor dat de benadeelden soms juist naar de rechter wilden, terwijl de regelingen eigenlijk zijn opgesteld om dit te voorkomen.”
Wat is uw juridische advies aan de wetgever als het gaat om compensatie bij beroepsziekten?
“In ieder geval ben ik er geen voorstander van dat er nog meer ad hoc compensatieregelingen in het leven worden geroepen. De rechtspositie van de benadeelde verschilt per regeling, dit kan zorgen voor ongelijkheid en onzekerheid. Zo worden verschillende voorwaarden voor toekenning van de uitkeringen gehanteerd. De toegekende uitkeringen verschillen in de te vergoeden posten, maar ook in de hoogte. Dit alles is van invloed op een aansprakelijkheidsrechtelijke procedure, maar ook op de rechtvaardigheidsbeleving van benadeelden. Hoewel ik mij voornamelijk heb gericht op de status quo, heb ik in mijn onderzoek ook een aantal aanbevelingen gedaan voor de weg vooruit. Die aanbevelingen richten zich op twee mogelijkheden: de mogelijkheid dat we vasthouden aan het huidige systeem van het aansprakelijkheidsrecht, maar ook de mogelijkheid dat we overstappen naar een ‘nieuw’ systeem en de route van het aansprakelijkheidsrecht afsluiten. Voor beide situaties is het waarborgen van de ervaren rechtvaardigheid van benadeelden van belang. Geef benadeelden inspraak, zorg dat zij zich gehoord voelen, en bewerkstellig een neutrale schadeafhandeling. Geef de benadeelden een uitkering die het verlies aan verdienvermogen en pensioenopbouw kan dekken. Daarnaast moet er een beroepsziektelijst komen. Dit kan benadeelden in het huidige systeem helpen bij het bewijs van het oorzakelijk verband tussen de schade en de werkzaamheden, en in een nieuw systeem kan het voor afbakening zorgen. Als Nederland inderdaad een dergelijke kant op wil, zou de huidige TSB-regeling voor gevaarlijke stoffen kunnen worden uitgebreid.”
Wat staat er op uw bucketlist?
“Ik wilde graag een keer Meester van de Week worden, en dat is gelukt!”
Welk boek las u het laatst?
“De hoeve en het hart van Enny de Bruijn. Het boek gaat over de geschiedenis van Herwijnen, het dorp waar ik ben opgegroeid.”
Wat is uw favoriete wetsartikel?
“Art. 6:2 BW, waarin de eisen van redelijkheid en billijkheid zijn vervat.”
Als u het voor het zeggen had, dan…?
“Zouden we afstappen van het aansprakelijkheidsrecht als het aankomt op de compensatie van schade ontstaan door beroepsziekten. Hierbij is van belang dat we de problemen van het huidige systeem niet meenemen naar het nieuwe systeem.”