Mr. van de dag is prof. Alex Geert Castermans (hoogleraar Burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden). Castermans houdt vandaag zijn oratie, met als titel ‘De burger in het burgerlijk recht’.
Wat is de centrale stelling van uw oratie?
Corporate values verwijzen meer en meer naar de Universele Verklaring; op producten staat steeds vaker dat ze onder de juiste omstandigheden zijn geproduceerd; de inkopende rijksoverheid maakt serieus werk van de voorwaarde dat internationale arbeidsnormen in acht worden genomen. Daarmee ontstaat onmiskenbaar een nieuwe norm van maatschappelijk behoren, die betekenis heeft voor het aansprakelijkheidsrecht en het contractenrecht. Daarmee wordt na zestig jaar recht gevolg gegeven aan de oproep die ligt besloten in de Universele Verklaring: Burger, pas de mensenrechten toe, leef ze na, vervul uw plicht jegens de gemeenschap zonder welke u niet in vrijheid leven kunt.
Wat is daarvan de relevantie voor het recht?
Ondernemingen die niet verifiëren of sprake is van mensenrechtenschending, in de eigen onderneming en in de productieketen, kunnen de maat worden genomen (art. 6:162 BW). Het feit dat in de productieketen van de geleverde zaak geen sprake is van mensenrechtenschendingen, behoort tot de eigenschappen die een koper van een zaak mag verwachten (art. 7:17 BW).
Tot welke aanbevelingen komt u?
In mijn verhaal van 28 november beperk ik mij tot de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: grijp het Handvest Verantwoordelijk Burgerschap aan om over meer te spreken dan het "Gij zult uw verlopen parkeerbonnetje niet uit uw auto kieperen" (Volkskrant 18 november 2008).
En de rechter: oriënteer u op de ontwikkelingen in het bedrijfsleven en ken bij de invullingen van open normen meer gewicht toe aan de Universele Verklaring (en andere mensenrechtendocumenten waarbij is aangeknoopt).
Is het in lijn met/een breuk t.o.v. de bestaande leer/jurisprudentie? En zo ja, waarom is uw idee beter?
Ter zake van het aansprakelijkheidsrecht volg ik mijn Utrechtse collega Cees van Dam die dit voorjaar zijn oratie hield. De gedachte over artikel 7:17 BW staat nog niet in de Asser-Hijma.
Is uw oratie te bestellen of te downloaden, en zo ja: waar?
Mijn oratie verschijnt bij Boom Juridische Uitgevers.
Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Abel Herzberg, schrijver en advocaat. Als ik last had van de opvattingen van een cliënt, dacht ik aan hem.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Artikel 1:1 BW, beide leden: wij leven vrij.
Welk wetsartikel het slechtst?
Ik ken veel artikelen niet, maar artikel 7:2 lid 2 BW verdient een nominatie. De bedenktijd bij de koop van onroerende zaken staat voor een houding waarvan ik neerslachtig word: eerst doen en dan denken.
Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?
Tja, ik geniet al van een goed getuigenverhoor en genoot van het moment waarop de feiten boven kwamen, opgediept uit de kelders van bijvoorbeeld een ministerie. Maar ik kies het leggen van beslag op een schip in de haven van Scheveningen. Dat wilde ik wel eens mee maken. De deurwaarder zei tegen de schipper: "Goedemiddag, ik leg u aan de ketting." Er gebeurde verder niets anders dan dat de mensen aan boord ontzettend kwaad werden. Het schip bleef in de haven.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Welk boek las u het laatst?
Junot Diaz: ‘Het korte maar wonderbare leven van Oscar Wao’.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Bart K.
Weet u een goede Mr. van de Dag? Mail ons: redactie@mr-magazine.nl