Mr. van de week is mr. Jan Suyver. Aanstaande donderdag neemt hij afscheid van de Nederlanse Orde van Advocaten, waar hij 10 jaar werkzaam is geweest.
“Ik ben voor een grimmiger Orde”, zo luidt de kop boven het afscheidsinterview in het Advocatenblad. Ook in de rest van het interview spreekt u nogal flinke taal. Terwijl wij u hebben leren kennen als een vooral bedachtzaam en behoedzaam mens, wars van flinkpraterij. Dacht u dit beeld voor eens en wellicht voor altijd hiermee te doorbreken?
Welnee, waarom zou ik? Ik ben met pensioen. Met de metafoor ‘grimmig’ wilde ik zeggen dat drastische modernisering van de regelgeving, van het toezicht en van de organisatie van de Orde onontkoombaar is. Actualisering van de regelgeving – schrappen van oude rommel –, scherpere kwaliteitsnormen en moderner toezicht, dat vraagt de hedendaagse consument. Zijn perspectief moet leidend zijn. Het gaat om het maatschappelijk vertrouwen in de advocatuur en dat is niet vanzelfsprekend. Dit is namelijk het algemeen belang dat de Orde heeft te dienen. U noemt me daarnaast bedachtzaam en behoedzaam. Nou, wat daarvan zij, ik ben in ieder geval ongeduldig en zou wensen dat de vernieuwingen van de Orde sneller en ingrijpender gaan. Het tuchtrecht vind ik ernstig verouderd. Vervang dat door eigentijds bestuursrechtelijk toezicht, zorg voor een behoorlijke, algemeen geldende klachten- en geschillenregeling en maak hooguit een gezaghebbende landelijke tuchtcommissie voor de schaarse echt deontologische vragen. En wat de organisatie van het advocatenbestuur betreft hoop ik dat de Orde werk maakt van Huydecoper en zich sterk maakt voor één Orde – eendracht maakt macht – met opheffing van de plaatselijke Ordes; dan volgt de wetgever wel.
In uw laatste optreden bij het College van Afgevaardigden waarschuwde u voor dualisme binnen de Orde. Ook dat maakte ons nieuwsgierig. Wij weten van niets, maar u waarschuwt (denken wij) niet tegen iets dat geen reële mogelijkheid is. Onvermijdelijk is de vraag wat het hoogte- en wat het dieptepunt in uw Orde-bestaan is geweest.
Het College heeft soms trekken van een parlement. Dat is het niet. Het College bestaat niet uit programmatische fracties en kent noch oppositie noch regeringspartijen. De Orde is een beroepsorganisatie. College en Algemene Raad zijn beroepsgenoten. Beide organen staan in beginsel niet tegenover elkaar, maar naast elkaar. Daarmee is het College geen applausmachine, het moet kritisch zijn en in het uiterste geval moet het zelfs zijn vertrouwen in het bestuur kunnen opzeggen, maar uitgangspunt moet zijn – en blijven – samenwerking en naar elkaar luisteren. Voor alle duidelijkheid: ik refereer niet aan heftige discussies in het College, ook niet die over de beroepsopleiding. Ik ben niet vies van vuurwerk of spanning; dat hoort erbij. Ook de – nog niet afgesloten – discussie over de BO vond ik vallen binnen het democratisch samenwerkingskader dat ik voorsta. Qua hoogte- en dieptepunten vind ik het een gemiste kans dat wij als Orde omstreeks 2004 niet een eigen Commissie-Van Wijmen hebben ingesteld om ons zelf eens kritisch, en met buitenstaanders natuurlijk, onder de loep te leggen. Zo vind ik het ook jammer dat we niet zelf een compleet nieuw ontwerp van een ingrijpend vernieuwde Advocatenwet hebben gemaakt. Van andere orde: het is enigszins schandelijk dat er geen verplichte klachtenregeling bestaat in de advocatuur. Sterke punten vind ik de laatste jaren in gang gezette veranderingen, dus de commissies-Huydecoper en -Kortmann en vooral het feit dat de AR een niet-advocaat, Docters, heeft gevraagd over het toezicht te adviseren.
En even nieuwsgierig zijn we naar het antwoord wat het meest saillante avontuur is geweest met welke deken.
Dat is het geheim van de Neuhuyskade. Nou, dan toch maar dit. De no cure no pay discussie. Weet u het nog? In de AR onder voorzitterschap van Jeroen Brouwer is na veel discussie gekozen om met een verordening – experiment nota bene – te komen, in de wetenschap dat College en de hele balie sterk verdeeld waren. Dat was moedig van Jeroen. We hadden ook een ijzersterk argument: vergroting van de toegang tot de advocaat. De verordening is op het nippertje aangenomen en helaas vernietigd met angsthazerige argumentatie.
Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Veranderen en vernieuwen. En samenwerking met gelijkgestemden. Die waren er in de AR en op het bureau gelukkig steeds.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Niet één artikel, maar ik noem een hele wet, nl. de Wet algemene bepalingen van 1829. Kort, glashelder en een staaltje van stilistische schoonheid.
Welk wetsartikel het slechtst?
Laten we maar dicht bij huis blijven. Het is dan wel geen wet, maar een verordening van de Orde zelf: de onleesbare verordening op de praktijkrechtspersoon.
Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?
De totstandkoming binnen één kabinetsperiode van de politiereorganisatie 1993, inclusief Politiewet.
Bij de Orde het toezichtadvies van Docters van Leeuwen. Vreemde ogen dwingen.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Geen enkele. Ik lees liever van papier. Nu ik gepensioneerd ben, lees ik de juridische literatuur in de openbare bibliotheek.
Welk boek las u het laatst?
De biografie van Multatuli van Dik van der Meulen. Ik lees graag biografieën
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Iemand die bestand is tegen enig gesnurk, mijn vrouw dus.
Weet u een goede Mr. van de Week? Mail ons: office@mr-magazine.nl