Rechtsvergelijking is volgens u een methode om het wetenschappelijk niveau van het juridische universitaire onderzoek te verhogen. Noemt u eens een voorbeeld daarvan uit het recente verleden.
Het Nederlandse debat over de wijze waarop werknemers invloed krijgen op de samenstelling van het ondernemingsbestuur is altijd sterk beïnvloed geweest door het recht van Duitsland. Daar mogen de werknemers een derde tot de helft van de raad van commissarissen van grote ondernemingen benoemen. In Nederland heeft men dit, zij het zeer afgezwakt, gevolgd: in Nederland mogen sinds 2004 de werknemers een derde van de raad van commissarissen van grote ondernemingen voordragen.
Te weinig talenkennis en kennis van cultuur, politiek, economie etc. van andere landen belemmert steeds meer de rechtsvergelijking. Is dat dan anders dan vroeger? Worden we dommer?
We worden niet over de hele linie dommer, maar feit is wel dat de talenkennis is verminderd. Vroeger moesten rechtenstudenten drie buitenlandse talen plus Latijn in het pakket hebben. Nu zijn velen niet meer in staat of zien althans zeer op tegen het moeten bestuderen van juridische Duitse en Franse teksten. Ook de kennis van de cultuur, politiek en de economie van het land waarmee men aan rechtsvergelijking doet, valt mij – gemiddeld genomen – tegen.
U houdt een pleidooi voor de introductie van de ‘lichtvoetige’ rechtsvergelijking. Legt u eens uit.
Er zijn nogal wat collega’s die dit soort zware eisen stellen over kennis van cultuur, politiek en economie alsmede van de taal van het land waarmee men vergelijkt. Dat heeft tot gevolg dat er dan niet zo veel “deep level comparative research” tot stand komt. Daarom wijs ik erop, dat er ook al veel bereikt kan worden met een meer ‘lichtvoetige’ rechtsvergelijking, die niet aan deze zware eisen voldoet en toch heel nuttig is voor de creativiteit.
Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Uiteindelijk is dat mijn geloof, het katholieke geloof.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, heeft recht op bijstand van overheidswege (art. 11 Wet werk en bijstand).
Welk wetsartikel het slechtst?
Het artikel in de CAO Bijzondere Universiteiten, dat zegt, dat de arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd automatisch eindigt.
Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?
Mijn benoeming tot hoogleraar Sociaal Recht en Sociale Politiek.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
De International Encyclopedia of Labour Law.
Welk boek las u het laatst?
De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Met een geliefde.
Weet u een goede Mr. van de Week? Mail ons: office@mr-magazine.nl