Raad van State bekritiseert experimenteerwet rechtspraak

Delen:

De Raad van State (foto: Raad van State)

De Raad van State heeft kritiek op het wetsvoorstel Experimenteerwet Rechtspleging dat minister Dekker (voor Rechtsbescherming) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Sneller en effectiever

Met deze wet wil de minister ruimte creëren voor experimenten met eenvoudigere procedures. Die moeten het beslechten van geschillen door de rechter sneller en effectiever maken. De wet is een uitvloeisel van het regeerakkoord waarin zo’n experimenteerbepaling is afgesproken.

Spreekuurrechter

Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat de wet een steviger fundament wil leggen onder pilots met laagdrempelige rechtspraak zoals de spreekuurrechter, de buurtrechter en de overlegrechter. Zo’n procedure, op basis van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, kan alleen gevoerd worden als beide partijen akkoord gaan. Maar juist bij verslechterde verhoudingen tussen partijen is die overeenstemming ver weg. Een andere beperking is dat artikel 96 alleen geldt voor zaken waarbij partijen zelf de rechtsgevolgen kunnen bepalen. Bij familierecht is dat vaak niet het geval.

Eenvoudige handelsgeschillen

Als mogelijke toepassingen van de experimenteerwet noemt de Memorie van Toelichting een procedure voor eenvoudige handelsgeschillen en een rechtsgang voor scheidingszaken die is gericht op het hele gezin.

Afwijken

Dankzij de wet kan de rechter afwijken van een groot aantal bepalingen van het burgerlijk procesrecht, als daarvoor een algemene maatregel van bestuur (amvb) is uitgevaardigd. Volgens de Raad van State zijn er evenwel onvoldoende waarborgen voor de experimenten. De Raad zegt dat de minister concreter moet omschrijven wat er in zo’n amvb kan staan, door criteria te formuleren voor de opzet en evaluatie van een experiment en door een onafhankelijke commissie in te stellen die voornemens voor experimenten beoordeelt en daarover adviseert. Ook moet van te voren duidelijk zijn wie het evaluatieonderzoek uitvoert en begeleidt, vindt de Raad.

Griffierechten

Dat de wet zelfstandige experimenten met griffierechten of rechtsbijstand mogelijk maakt, vindt de Raad eveneens ongewenst. “Hiermee wordt de toch al ruime doelstelling van het wetsvoorstel nog verder opgerekt,” meent de Raad. Volgens de Raad hebben griffierechten en rechtsbijstand geen verband met het doel van de wet, namelijk kortere en eenvoudiger civiele procedures mogelijk maken.

Eindtermijn

Ook het ontbreken van een eindtermijn stuit op bezwaar. “Structurele afwijking van de wetten op het terrein van het burgerlijk procesrecht is geen normale situatie. Daarom zou de wet niet alleen de duur van experimenten moeten beperken, maar ook de geldigheidsduur van de wet zelf.”

Budget voor vernieuwing

Tot slot valt de Raad erover dat de experimenten worden betaald uit het budget voor vernieuwing. “In het wetsvoorstel moet worden verduidelijkt hoe realistisch het is om het reguliere budget van de rechtspraak voor vernieuwing te gebruiken voor experimenten,” meent de Raad. “Dat budget kan immers ook voor andere vernieuwingen nodig zijn.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven