Rapporteur Hoekstra: toezicht advocatuur moet nog beter

Delen:

Rein Jan HoekstraHet toezicht op de advocatuur kan én moet nog beter. Er is nu een reëel perspectief op een zichtbaar en consistent toezicht, maar dat perspectief is nog niet bereikt. De aandacht voor de verbetering mag absoluut niet verslappen. Het is nog niet het moment voor de advocatuur om achterover te leunen. Dat stelt Rein Jan Hoekstra in zijn vandaag verschenen eindrapportage over 2014, waarmee hij zijn werkzaamheden als interim rapporteur afsluit.

Oud-staatsraad Rein Jan Hoekstra kreeg in februari 2012 van de Nederlandse Orde van Advocaten het verzoek om als onafhankelijk onderzoeker een rapportage uit te brengen over de kwaliteit, objectiviteit en integriteit van het toezicht op advocaten door lokale dekens. Sinds zijn aanstelling heeft hij periodiek een rapport geschreven. Het eerste rapport, dat in de zomer van 2012 verscheen, loog er niet om. Hoekstra stelde dat het toezicht dringend geprofessionaliseerd en verbeterd moest worden. Hij was vooral van mening dat het financieel toezicht drastisch geïntensiveerd moest worden en het toezicht in het algemeen proactiever. En versterking van de lokale ondersteunende bureaus was hard nodig. Ook de publieke verantwoording was volgens Hoekstra een punt van zorg. Het toezicht was onvoldoende transparant. Daarnaast maakte Hoekstra zich ook zorgen om de kwaliteit van de dienstverlening van advocaten. Hij noemde het een uitdaging dat het toezicht op de kwaliteit uiteindelijk ook leidt tot ‘zichtbare verbetering van de kwaliteit van advocaten’.

Na dit kritische begin tweeënhalf jaar geleden is Hoekstra allengs milder geworden. In zijn rapport van december 2013 noteerde hij dat de Orde in zijn ogen forse stappen had gemaakt in de opzet van een effectievere en kwalitatief betere structuur van het toezicht. Tegelijkertijd waarschuwde Hoekstra voor te groot positivisme. Dit jaar, 2014, moest het jaar van de waarheid worden. In juli constateerde Hoekstra over het eerste half jaar ‘een duidelijke bestendiging van de versterkte omslag die in 2013 is ingezet’. Maar hij zei daarbij ook dat niettemin een aantal aandachtspunten verdere uitwerking behoeft. Zijn oordeel nu wijkt daar niet veel van af.

De rapporteur schrijft dat er fundamentele stappen voorwaarts zijn gemaakt in de operationalisering van het toezicht, in een daadwerkelijk onderling afgestemde invulling van het toezicht, in de verantwoording daarover en daarmee de kwaliteit. Als structurele verbetering in het dekanale toezicht noemt Hoekstra de kantoorbezoeken. Ook het maandelijkse overleg tussen de elf lokale dekens (het dekenberaad) heeft zich volgens Hoekstra aantoonbaar ontwikkeld tot een onmisbaar gremium om op een goed gecoördineerde wijze te komen tot geharmoniseerd toezicht waar dat noodzakelijk is. Maar hij benadrukt ook dat er nog altijd een hoop te doen is. “Verbeteringen zijn mogelijk én nodig. Op geen enkele manier mag en kan het nu gerealiseerde perspectief op een zichtbaar consistent toezicht teniet worden gedaan door een terugval in de inspanningen.” Aldus Hoekstra in zijn eindrapport.

Financiële insoliditeit

Zo stelt de rapporteur dat het zaak is dat de lokale dekens een onderling afgestemde aanpak hebben voor toezicht op financiële soliditeit. Dat ontbreekt nu, maar is wel dringend omdat steeds meer advocatenkantoren in liquiditeitsproblemen verkeren. In het bijzonder geldt dat voor kleinere kantoren die (deels) op basis van toevoegingen werken. Een structurele aanpak en intensivering van het toezicht is gewenst. Zeker gezien het feit dat dekens verwachten dat meer kantoren te maken zullen krijgen met verslechterende financiën. (lees ook hier) Hoekstra adviseert om fasegewijs te komen tot het periodiek en op structurele basis opvragen van financiële kengetallen bij alle kantoren. Dit als eerste stap in de richting van een structurelere beoordeling van de financiële situatie per kantoor. Op die wijze kan, met het oog op het belang van cliënten, tijdig worden gehandeld bij dreigende financiële insoliditeit.

Daarnaast schrijft Hoekstra dat het toezicht op de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) voortvarend en proactief ingericht worden. Nog niet elk dekenbureau beschikt over voldoende expertise over dit specialistische onderwerp. Ook weten nog niet alle bureaus de weg naar de Unit Financieel Toezicht (een orgaan van de Orde dat onder verantwoordelijkheid van de dekens het financieel toezicht uitoefent en het kenniscentrum Wwft te vinden. Bovendien is het volgens het eindrapport noodzakelijk om meer zicht te krijgen op welke kantoren nu eigenlijk met de Wwft te maken hebben.

Geharmoniseerde uitbouw

In 2012 constateerde Hoekstra al dat versterking van de lokale ondersteunende bureaus nodig was. En dat is nog steeds een aandachtspunt. Niet alle dekens en raden van toezicht krijgen dezelfde ondersteuning. De omvang en kwaliteit van bureau moet geharmoniseerd worden. En binnen de bureaus dient te worden voorzien in een bestendige leiding, tijdige opvolging en voldoende mate van inhoudelijke ondersteuning van de deken. Hoekstra merkt nog op dat door enkele dekens is aangegeven dat uitbreiding niet altijd mogelijk is omdat daarvoor de financiële middelen ontbreken. Een punt van zorg, stelt de rapporteur. “Voor de verdere geharmoniseerde uitbouw van landelijk toezicht vormen lokaal van elkaar afwijkende financiële bases een behoorlijk risico.”

Ook de kwaliteit van de advocatuur en de bewaking daarvan moeten onder de aandacht blijven, schrijft Hoekstra. Er is een advocaatvolgsysteem opgezet waarin signalen van ketenpartners over een advocaat worden genoteerd door de lokale deken. Hoekstra stelt echter vast dat niet in elk arrondissement deze opzet consequent wordt gevolgd, terwijl een onderling afgestemde wijze van registratie van groot belang is voor systematische kwaliteitsbewaking.

Nieuwe Advocatenwet

Een ander belangrijk aandachtspunt is de nieuwe Advocatenwet die op 1 januari 2015 in werking treedt. Dit vraagt om een intensieve voorbereiding en uitwerking in de praktijk, aldus Hoekstra in zijn rapport. De nieuwe wet concentreert het toezicht bij de deken. Dat vergt “blijvende zorg voor de aan de deken te stellen professionele eisen”. Na 1 januari zal er volgens Hoekstra ononderbroken aandacht moeten zijn voor de rol van de deken als Wwft-toezichthouder en voor de toepassing van de nieuwe handhavingsbevoegdheden (boete en last onder dwangsom) die voortkomen uit de Algemene wet bestuursrecht.

De Orde en staatssecretaris Teeven hebben lange tijd met elkaar op ramkoers gelegen omdat Teeven een extern toezichtscollege wilde instellen. Begin dit jaar zijn zij het eens geworden over het nieuwe toezicht dat van start gaat op 1 januari 2015.Kern van het vernieuwde plan is de vorming van een nieuw intern toezichtsorgaan van de Orde dat zal bestaan uit drie leden: de landelijk deken voorzitter en twee onafhankelijke leden. De Orde heeft half september Hoekstra en Jan de Wit (voormalig Tweede Kamerlid voor de SP en oud-advocaat) voorgedragen bij de minister van Veiligheid en Justitie als kroonleden voor het nieuwe college. Vorige week zijn zij benoemd bij koninklijk besluit.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven