Wat speelde er in de ze zaak (ECLI:NL:RBLIM:2024:4945)? Een hoogzwangere vrouw met een psychiatrisch ziektebeeld wordt ingeleid, maar weigert een eventuele keizersnede als de situatie zich voordoet dat de veiligheid van het (ongeboren) kind in gevaar komt. Er is sprake van een bevalling met kenbare risico’s en de behandelaars van de vrouw voorzien dat een keizersnede medisch geïndiceerd kan zijn om een acute en ernstige bedreiging voor het nog ongeboren kind weg te nemen. Er ontstaat een patstelling waarbij de tijd dringt.
Het Bureau Jeugdzorg Limburg dient bij de rechtbank eerst een mondeling en later een schriftelijk verzoek in om vervangende toestemming van de rechter te krijgen voor de medische behandeling voor het geval een keizersnede voor het gezond en veilig geboren worden van de baby noodzakelijk is. De kinderrechter doet eerst mondeling uitspraak en zet deze twee dagen later op schrift. De kinderrechter overweegt dat uit artikel 1:256Wh Burgerlijk Wetboek volgt dat wanneer een medische behandeling van een minderjarige jonger dan 12 jaar noodzakelijk is om ernstig gevaar van de gezondheid van een minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent toestemming daarvoor weigert, deze toestemming op verzoek van Bureau Jeugdzorg kan worden vervangen door die van de kinderrechter. Nu de wet voor de beslissing tot vervangende toestemming voor een medische behandeling geen bijzondere regels bevat, kan de kantonrechter in beginsel pas een beslissing op een verzoek tot vervangende toestemming voor een medische behandeling geven na alle belanghebbenden eerst te hebben gehoord.
De kinderrechter kan hiervan echter in uitzonderlijke situaties afwijken op grond van de spoedeisendheid van het verzoek, mede gelet op de ernst van de daaraan ten grondslag gelegde feiten. Gelet op hetgeen Bureau Jeugdzorg heeft aangevoerd neemt de kinderrechter een dergelijke uitzonderingssituatie aan en komt tot het oordeel dat de toestemming van de moeder vervangen dient te worden door de toestemming van de kinderrechter, nu de moeder geen toestemming wil geven voor een keizersnede indien dit medisch noodzakelijk is voor de gezondheid van haar ongeboren kind. De kinderrechter verleent aldus vervangende toestemming voor de medische behandeling van die van de moeder voor het geval een keizersnede medisch noodzakelijk is voor het gezond en veilig geboren worden van het kind, om daarmee een acute en ernstige bedreiging voor het nog ongeboren kind weg te nemen.
Verder bepaalt de kantonrechter op een termijn van enkele dagen een mondelinge behandeling om Bureau Jeugdzorg en de moeder alsnog in de gelegenheid te stellen hun visie te geven op het verzoek om vervangende toestemming. Deze uitspraak laat zien dat de kinderrechter gebruikmaakt van de hem toekomende bevoegdheid om zonder de betrokkenen te horen een beslissing te geven over vervangende toestemming voor een eventuele medisch geïndiceerde behandeling. Het belang van het (ongeboren) kind staat hierbij voorop. Gelet op de ernst van de (medische) situatie en de spoedeisendheid daarvan wijkt de kinderrechter af van de hoofdregel en wordt vervangende toestemming gegeven zonder eerst alle betrokkenen te horen. Een fraai voorbeeld van de spreekwoordelijke nood breekt wet.