Ruimere bescherming voor gefailleerde belastingplichtige

Delen:

Op 12 april heeft de Hoge Raad de gebrekkige rechtsbescherming voor een gefailleerde belastingplichtige gerepareerd (ECLI:NL:HR:2019:589).

De onderliggende feiten waren de volgende. Haeresteijn Holding B.V. (Haeresteijn) heeft beroep ingesteld tegen aanslagen dividendbelasting. Nadat Haeresteijn failliet is verklaard hebben haar curatoren van de rechter-commissaris machtiging gekregen deze beroepsprocedures over te nemen en in te trekken. Haeresteijn en haar bestuurder hebben tegen de beschikking van de RC hoger beroep ingesteld bij de rechtbank. Die verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk, waarop Haeresteijn en bestuurder in cassatie gaan.

De Hoge Raad stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak het recht van hoger beroep tegen een beschikking van de RC uitsluitend toekomt aan twee categorieën belanghebbenden die dienen te worden aangemerkt als ‘partij’ bij de beschikking. Vervolgens stelt de Hoge Raad dat het stelsel van de Faillissementswet meebrengt dat de gefailleerde niet via hoger beroep kan opkomen tegen een beschikking van de RC over de erkenning van ter verificatie ingediende schuldvorderingen of daarmee gelijk te stellen beslissingen. In dat stelsel is gewaarborgd dat op een andere wijze rekening wordt gehouden met de belangen van de gefailleerde, doordat de gefailleerde de mogelijkheid heeft een ter verificatie ingediende vordering of een gestelde voorrang te betwisten. Die betwisting heeft tot gevolg dat het proces-verbaal van de verificatievergadering na beëindiging van het faillissement tegenover de gefailleerde niet een voor tenuitvoerlegging vatbare titel oplevert.

Dit stelsel is echter niet toepasbaar op een aan de gefailleerde opgelegde belastingaanslag. Dat komt omdat de juistheid en de hoogte van een dergelijke aanslag alleen kan worden aangetast door gebruik te maken van de daartoe aangewezen bestuursrechtelijke weg. Wordt die weg niet of niet met succes bewandeld, dan staat de (hoogte van de) aanslag jegens alle betrokkenen vast. Volgens de Hoge Raad brengt een behoorlijke rechtsbescherming dan ook mee dat een beschikking waarbij een RC een curator machtigt een door de gefailleerde belastingplichtige ingestelde bestuursrechtelijke procedure over een belastingaanslag over te nemen en nadien terstond in te trekken, voor de gefailleerde belastingplichtige (en niet voor haar bestuurder) bij wijze van uitzondering toch voor hoger beroep vatbaar is.

Overigens merkt de Hoge Raad nog op dat een curator niet de bevoegdheid heeft om een procedure over te nemen, met buitengedingstelling van de schuldenaar, wanneer deze betrekking heeft op de oplegging van strafrechtelijke en daarmee gelijk te stellen sancties zoals fiscale boetes.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven